Ligging |
Op de westelijke oever van de Vecht, ten noorden van Nieuwersluis.
![]() |
Andere benaming | 'Het landhuis van de heer Andries Pels', Vreeden Hoff |
Ontstaan | Het eerste huis op deze plaats werd gebouwd in de zeventiende eeuw. |
Geschiedenis |
In 1749 wordt de buitenplaats verkocht door Angenita Bouwens, de weduwe van
de Amsterdamse koopman Andries Pels aan Pieter Trip. Door Trip wordt de
zeventiende eeuwse buitenplaats afgebroken en vervangen door een
koetshuis/oranjerie. Op een andere plek, iets verder van de weg af, laat hij het huidige huis bouwen. De eerste steen wordt gelegd door zijn vrouw Agatha Sophia Buys op 3 juli 1749. Dit huis heeft twee bouwlagen en per woonlaag vijf ramen en werd gebouwd in de Lodewijk XV-stijl. Bij de voordeurpartij vallen vooral de Ionische zuilen, de voluten en het ornamentwerk op. Rond 1760 geeft Pieter opdracht om een toegangshek te plaatsen aan de openbare weg: dit schitterende toegangshek is het indrukwekkendste hek van alle buitenplaatsen langs de Vecht is. Afgaande op de grootte en de zeer fraaie uitvoering zal het vrij kostbaar geweest zijn. Toch komen er nog vele kosten bij, doordat de aannemer beweert dat hij alleen hoeft op te leveren, terwijl de heer Trip ervan uit gaat dat het hek voor de afgesproken prijs geheel gereed en geplaatst zal worden. Dit levert jarenlang procederen op, waarbij het prachtige hek al die jaren in het gras ligt. Uiteindelijk trekt Pieter Trip toch aan het kortste eind en moet hij alsnog de plaatsingskosten en alle proceskosten betalen. Volgens overlevering kwamen de totale kosten voor het hek op f. 100.000,-, wat een enorm bedrag voor die tijd was. De heer Lisman is op zoek geweest in de archieven naar informatie over deze processen, maar niets terug kunnen vinden. In de 18e eeuw stond er langs de Amstel bij de Tulpenburg een ijzeren inrijhek dat qua opbouw en maatvoering veel overeenkomsten vertoond met het hek van Vredenhoff, alleen de stijl is verschillend: het hek bij de Tulpenburg was in Lodewijk XIV-stijl, terwijl dit hek meer in Lodewijk XV-stijl is uitgevoerd. Het hek bij de Tulpenburg werd mogelijk na 1717 geplaatst in opdracht van de schatrijke David de Pinto, die vele jaren eigenaar is geweest. Het hek wordt echter al voor 1793 afgebroken. Helaas is de vervaardiger van dit hek ook niet bekend. Vanaf 1868 komen we Bernardus Lautenslager tegen, die weet te vertellen, dat zijn grootvader Constantinus Lautenslager de smid is die het hek bij Vredenhoff heeft vervaardigd. Constantinus blijkt in 1823 te zijn overleden in Utrecht als meestersmid en was stempelharder bij De Munt in Utrecht. Dit betekent dat hij in 1760 21 jaar oud is en dat is best heel jong om zo'n meesterstuk te ontwerpen. Al met al blijft de vraag open of Constantinus of toch iemand anders het hek gemaakt heeft. Pieter sterft in 1786 en het grootste deel van zijn nalatenschap vererft op zijn nicht Geertruid Trip, die een dochter is van zijn broer Dirk en Jacoba Elisabeth van Strijen. Dirk is op 28-jarige leeftijd op 28 januari 1763 overleden en Geertruid is dan nog niet geboren. Vier jaar later hertrouwt haar moeder met Carel George graaf van Wassenaet Obdam, heer van Twickel, waarmee het gezin naar kasteel Twickel verhuisd. Daar zal haar oudere zusje op 12-jarige leeftijd sterven. Pieter had tijdens zijn leven een kasboek bijgehouden, dat nu ook in bezit komt van zijn nicht en deze is toen in het omvangrijke huisarchief van het landgoed Twickel bij Delden terecht gekomen en daar nog steeds bewaard. Het bevat een schat aan informatie. In 1994 vond de heer Lisman dit kasboek terug. Uit dit kasboek valt op te maken dat Pieter de Amsterdamse meester smid Gijsbert van Dijk de opdracht geeft tot het vervaardigen van het inrijhek. Gijsbert is geboren in 1723 in Amsterdam en krijgt in 1752 de opdracht om het hek te vervaardigen. In termijnen betaalt Pieter Trip daar f. 12.309,- voor. De smid krijgt ook nog drie andere opdrachten "voor een ijser Hek gemaakt om de Gom op VreedenHoff", waar f. 1151,- voor betaald wordt en een "tKleyneijsere Hek" voor f. 439,-. Dit kleine hek wordt tegenover het grote hek geplaatst en geeft toegang tot de overtuin. Alleen dit tweede hek is bewaard gebleven en bevindt zich nu niet ver van de theekoepel. Tenslotte betaalt TRip aan de smid een rekening van f 1430,- "voor 't hek op de balcon" dat daar nog steeds te vinden is. Later volgt er nog een rekening van f. 627,- "voor Pijlaeren en Leuning etc." Begin 1753 krijgt steenhouwer François Absiel de opdracht om "2 blaauwe Steene pilasters" ten behoeve van het grote inrijhek te maken waar f. 2086,- voor betaald wordt. In totaal komen de kosten voor het inrijhek op ruim f. 15.000,- wat een enorm bedrag is vergeleken met de f. 17.368,- die hij voor de koop van het buiten betaalde. Tot slot is vermeldenswaardig dat het hek is geplaatst tussen twee hardstenen pijlers, die bekroond zijn door fraaie ornamenten, die op vazen lijken. In de twee helften van het hek, is de naam van het huis verwerkt. De architect van het huis was de Amsterdamse bouwmeester Jean Coulon (1678 - 1760). Het park bij het huis werd in de negentiende eeuw aangelegd in landschapsstijl. In 1776 werd aan de buitenplaats een theekoepel toegevoegd. Deze theekoepel is achtkantig met een ronde koepel, gekroond door een vaasornament. De eerste steen van deze koepel werd gelegd door Justina Huydecoper, een nichtje van Pieter Trip. Vroeger had elke buitenplaats zijn eigen theekoepel, maar door de minder massieve bouw dan de buitenplaatsen, hadden weer en wind er eerder vat op, waardoor er in de loop van de tijd vele verdwenen. Zoals hierboven vermeld erft Geertruid Trip in 1786 Vredenhoff, maar ze heeft blijkbaar geen belang bij, want het huis wordt te koop aangeboden en de nieuwe eigenaar wordt Mr Hendrik Nicolaas Tonis uit Amsterdam, die er f. 25.500,- voor betaalt. Hij sterft in 1821, ik weet niet of hij al die jaren eigenaar is geweest. In 1836 wordt het huis gekocht door Abraham Bierens, die eigenaar is van de ernaast gelegen buitenplaats Middenhoek. Een half jaar later sterft hij en een gedeelte van Vredenhoff wordt door zijn weduwe, Gouda Margaretha Willink, bij Middenhoek getrokken. De twee huizen zijn daarna niet in één hand gebleven. Ongeveer in 1841 wordt Vredenhoff gekocht door Jacob Hendrik van Reenen, Heer van Croonenburg, die er erg kort plezier van heeft en al vier jaar later sterft. De familie woont in de wintermaanden in Amsterdam en in principe van mei tot oktober op Vreedenhoff. Jonkheer Jacob Backer besluit in 1880 een gastenboek aan te leggen en vraagt zijn gasten er iets in te schrijven. Eén van de gasten schrijft het volgende gedicht, waaruit blijkt wat er zo al georganiseerd werd voor de gasten: Prettig praten, vrolijk stoeien Piano, biljard, croquetspelen Molen, bal, belegering Schieten met de pijl en boog Alle soort van oefening Voor den geest en voor het oog Op 29 mei 1905 sterft Jhr. Jacob Backer, die tot dan eigenaar is geweest en de "deftige en hoogst aangenaam gelegen buitenplaats Vreedenhoff met het vermaarde antieke gesmeed ijzeren Hek, style Louis XVI (moet XV zijn, KBR) met hardstenen kolommen en ijzeren leuningen" wordt geveild in Amsterdam. Zijn drie dan nog levende kinderen hebben blijkbaar weinig belangstelling voor het huis. Maar er is weinig belangstelling voor het huis en er wordt alleen een bod gedaan op het hek voor f. 4000,-. Een dochter van Jacob, Jkvr. Louise Backer, neemt dan het besluit dat zij het geheel koopt voor f. 55.000,-. Zij vindt het moeilijk als het hek verplaatst zou worden naar het Vredespaleis in Den Haag, het huis afgbroken, de bomen gerooit en de vijver dichtgegooid om er een weiland van te maken. Niet lang daarna weet ze een koper te vinden voor het huis, waarbij ze wel f. 5000,- minder ontvangt, dan ze er voor betaald heeft. De nieuwe eigenaar wordt Mr. F.H. Gröbel van Aalst en in de koopakte wordt vastgelegd dat als hij het huis binnen zes jaar willen verkopen, dat hij dan alsnog het resterende bedrag moet betalen. Tussen 1906 en 1909 wordt het huis gerestaureerd en gemoderniseerd en wordt aan de linker zijde een serre toegevoegd. In 1927 kwam Vredenhoff in bezit van B.H. Blankenberg, die het in stijl bewoonde. In 1934 werden achter het huis drie zandstenen tuinvazen geplaatst, die afkomstig waren van het Dijksterhuis te Pieterburen in Groningen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het huis een tijd in gebruik geweest als ontspanningscentrum van de Kommandantur van de Kriegsmarine. Nadat de heer B.H. Blankenberg in 1966 op 87-jarige leeftijd overleden was, werd de buitenplaats te koop aangeboden voor f. 1.250.000,-! De voorwaarde bij de koop was dat het aanzien van het landgoed behouden moest blijven. In augustus van dat jaar kreeg het huis al een nieuwe eigenaar, maar bleef vervolgens tot 1973 leeg staan. In laatstgenoemde jaar kwam het weer in bezit van een nieuwe particuliere eigenaar, de heer A.J.A.M. Lisman. De heer Lisman is in 2020 overleden. |
Bewoners |
- 1749 Angenita Bouwens, de weduwe van Andries Pels 1749 - 1786 Pieter Trip 1786 Geertruid Trip 1786 - 1821 (?) Mr Hendrik Nicolaas Tonis 1836 Abraham Bierens 1841 - 1845 Jacob Hendrik van Reenen, Heer van Croonenburg 1845 - 1871 Maria Petronella van Reenen, getrouwd met Jhr. Jacob Backer 1872 - 1905 Jhr. Jacob Backer (weduwnaar) 1905 Mr. F.H. Gröbel van Aalst 1927 - 1966 B.H. Blankenberg 1973 A.J.A.M. Lisman |
Huidige doeleinden | Het huis is bewoond. |
Opengesteld | Het huis is niet te bezichtigen. Het is wel goed zichtbaar vanaf de Rijksstraatweg. |
Foto's |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bronnen |
Tekst: Gids voor Nederlandsche Kastelen en Buitenplaatsen,
Allert de Lange, Amsterdam, 1966 Historische buitenplaatsen in particulier bezit, 1991 P. Terlouw, De Vecht een stroom van verhalen, 1972 A.J.A.M. Lisman, Het inrijhek van Vreedenhoff, In: Jaarboekje Niftarlake 1977, blz 18-23 A.J.A.M. Lisman, Vreedenhoff's gastenboek 1880-1908, In; Jaarboekje Niftarlake 1978, blz. 32 - 36 A.J.A.M. Lisman, Vreedenhoff Eureka!, in: Jaarboekje 1995 van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, blz. 25 - 31 Foto 1-3: uit eigen collectie Afb. 1: Wandelingen door Nederland (*) Afb. 2: Abraham Rademaker, De Vechtstroom van Utrecht tot Muiden, verheerlijkt door Honderd Gezichten, 1791 Afb. 3: P.J. Lutgers, Gezigten aan de rivier de Vecht, 1836/1979 Afb. 4: Dr. R. van Lutterveld, De buitenplaatsen aan de Vecht, Lochem, 1948 Afb. 5 t/m 7: uit eigen archief |