Huis te Voorn

Ligging Ligt ten oosten van de Meern, achter het industrieterrein Hoge Weide, vlakbij de kruising van de Leidse Rijn met de Oude Rijn, in de gemeente Utrecht.

Foto van de twee torens

Ontstaan De oudste vermelding dateert van 1395.
Geschiedenis In 1173 komen we een Willem tegen, die de Oudwijker abdijkerk sticht en in 1174 een Willem van Voorn en zijn zoon Gerard. Zij worden dan in een oorkonde als getuigen genoemd. Of het om dezelfde persoon gaat is onduidelijk. In die tijd werden ministerialen van de bisschop vaak alleen bij hun voornaam genoemd. Wel schonk Willem uit 1173 een hoeve land aan aan de Meern nabij de Rijn. Hij bezat dus wel grond in de omgeving van De Meern. Nergens wordt echter over een kasteel Voorn gesproken. Pas in 1274 komen we in akte een perceel land tegen, dat "tegenover het huis van heer Arnold genaamd Taetze, ridder" gelegen was (Arnold Taetse van Voorn, KBR).
De gegevens over het kasteel zijn erg spaarzaam. In 1395 wordt door de proosdij Oudmunster Gerrit van Voorn met huis te Voorn beleend. Na de dood van Gerrit (zoon van hierboven genoemde Gerrit van Voorn??, KBR) in 1456, wordt zijn broer Zweder met het goed Voorn beleend. Vanaf 1458 wordt bij de belening ook gesproken van een duifhuis en een molen. Zweder van Voorn, die getrouwd was met Hase van der Mye, sterft in 1473 en wordt opgevolgd door zijn zoon Gerard van Voorn, die dan nog minderjarig is. In 1488 wordt Johan uten Hamme, voor zijn vrouw Hillegonde Taets van Voorn, een zus van Gerard, beleend met Voorn en in 1497 Hillegonde Taets van Voorn zelf. Het vreemde is, dat in beide akten gesproken wordt van "bij dode van Gerard, haar broer". Johan uten Hamme was heer van Bottestein. Na zijn dood hertrouwde Hillegonde met Zweder van Zuylen. De naam Van Voorn en Taets(e) Van Voorn worden regelmatig door elkaar gebruikt.

In 1536 wordt voor de eerste keer een lijst van Ridderhofsteden opgesteld. In deze lijst ontbreekt Huis te Voorn. Deze wordt pas in 1539 toegevoegd.
Omdat met de dood van Hillegonde Taets Van Voorn het geslacht Van Voorn zou uitsterven, regelt ze voor haar dood de verdeling van haar nalatenschap. Het huis te Voorn zal vererven op Willem de Waal van Vronestein en Lubbert van Parijs van Zuidoord, zoon van Aleid de Waal van Vronestein, en Janna de Waal van Vronestein, die weduwe is van Herman van Cuyk, zal 200 gouden Rijnse guldens ontvangen. Omdat er binnen de familie hierover onenigheid ontstaat besluit ze een jaar voor haar sterven, in 1546, alleen Lubbert van Parijs van Zuidoord erfgenaam aan te wijzen. Wel blijkt dat Janna de Waal van Vronestein in 1550 zelfs 400 gouden Rijnse guldens te hebben ontvangen.
Pas in 1578 wordt Lubbert van Parijs van Zuidoord definitief de nieuwe eigenaar; hij was burgemeester van Utrecht. Na het sterven van Lubbert in 1608, wordt zijn zoon Johan met te Voorn beleend. Een jaar later draagt hij het kasteel al over aan zijn zoon Tyman, hoewel hij wel lijftocht behoudt.
Tyman trouwde met Wilhelmina van Riebeeck. Zij was vrouwe van Jutphaas en Rijnhuizen. Het echtpaar verkoopt in 1608 de ambachtsheerlijk van het Nedereind van Jutphaas, in 1612 het kasteel Voorn aan Cornelis van Resand voor 19.000 gulden en in 1620 het kasteel Rijnhuizen.

Het kasteel Voorn bleef met deze verkoop gewoon in de familie, want een zus van Tyman, Alida van Parijs van Zuidoord, was getrouwd met Corneluis van Resand. Op financieel gebied deed hij het heel slecht en was genoodzaakt huis te Voorn in 1615 al weer te verkopen. De nieuwe eigenaresse wordt Cornelia de Malapert, die getrouwd was met Jacob Godin. Als zij in 1635 sterft, vererft het kasteel op haar dochter Maria Godin. Maria was getrouwd met Pieter van Panhuys en zij droeg te Voorn op aan haar zoon Bartholomeus van Panhuys in 1640.
Zeven jaar later draagt Bartholomeus het huis al weer over aan zijn kleinzoon, Johan Lodewijk van Panhuys, in 1647. Het gaat financieel heel slecht met Johan Lodewijk en sluit steeds meer leningen af met het Huis te Voorn als onderpand. In 1683 is hij genoodzaakt het kasteel te verkopen en de nieuwe eigenaar wordt François Hemony. Deze François was niet de bekende klokkengieter uit Utrecht, want deze overleed in 1667. Bronnen zeggen, dat deze François Hemony (II) het goed overdeed aan zijn zoon François Hemony (III). Zerlf ga ik er vanuit dat François Hemony (II) het kasteel tot zijn dood in 1726 in bezit had.

Het kasteel is nog steeds leenroerig aan de proosdij van Oudmunster en wordt in 1726 beleend aan Bernard Joseph van Kuyck. Daarna vinden nog enkele wisselingen van eigenaar plaats. In 1743 wordt te Voorn gekocht door Diderik van Lockhorst, heer van Ter Meer en Maarssen.
Hij trouwde met Maria Catharina van Tuyll van Serooskerken en na zijn dood vererfde het kasteel op hun dochter Johanna Maria. Zij draagt het Huis te Voorn in 1765 op aan de proosdij van Oudmunster en zij belenen dan Petrus van der Hage ermee. Na zijn dood in 1796 wordt het kasteel getaxeerd. De beschrijving luidt dan: "aan den Rhijn genaamd de Leijdse Vaart, bij de stadsdam, met de leen en daar aan behoorende, bestaande in een heeren huizinge, met een staande horologie, koetshuisen, stallinge, orangehuis, tuinmans en daghuurders wooning met het boomgaardje daar achter, als mede de bepootinge en beplantinge daar op staande []".

Het kasteel werd getaxeerd op 14.000 gulden en via testament toegewezen aan zijn weduwe Petronella Sibilla Sadelijn. Zij sterft in 1819 en het echtpaar geen kinderen had, vererft het kasteel op drie nichten van haar stiefvader Abraham Jawe van der Dussen, waarmee haar moeder, Jacqueline Cornelia de Geer, in 1742 getrouwd was. Deze drie jonkvrouwen Van der Dussen verkopen hun erfenis aan Anthonie Mangelaar Meertens. Omdat Anthonie in Bath (GB) gaat wonen, heeft hij niet veel belang bij het kasteel. Hij verkoopt het in 1829 voor 100.000 gulden aan zijn vrouw, Johanna Hendrica Catharina Slengarve. Als zij in 1831 sterft, vererft ridderhofstad te Voorn aan haar zoon Henri George Ferdinand Meertens. In 1851 laat hij het kasteel slopen, maar blijkbaar blijven er nog enkele bewoonbare gebouwen bestaan, want hij sterft in 1868 op het landgoed. De verdeling van de erfenis onder zijn zoon en zes dochters neemt waarschijnlijk een aantal jaren in beslag, want pas in 1873 is zoon Henri Willem Meertens de nieuwe eigenaar. Aan het begin van de oprijlaan laat hij een modern herenhuis bouwen.

Henri Willem vestigt zich in het nieuwe herenhuis en blijft er, ongehuwd, tot zijn dood in 1902 wonen. Zijn zes zussen hebben blijkbaar geen nakomelingen, want zijn nalatenschap vererft op de tweede dochter van zijn oudste halfbroer: Susanna Amelia Martens. Zij trouwt met Jan Willem Antoni Barchman Wuytiers, die burgemeester van Amersfoort is geweest.
Een kleinzoon van bovengenoemde echtpaar verkoopt het landhuis en de resten van het kasteel aan J.A.F. van Seumeren in 1952. Hij heeft plannen om het kasteel te laten herbouwen en laat daartoe door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en architect W. Stooker opgravingen naar het huis Voorn uitvoeren. Helaas werden de plannen voor de herbouw niet verwezenlijkt, door het overlijden van de heer Van Seumeren.

Aan de hand van gevonden bakstenen, die een formaat hadden van 28 x 14 x 8 en 27 x 12 x 6,5 cm, weten we dat het kasteel uit de tweede helft van de 14e moet dateren. Hoe het kasteel eruit gezien heeft weten we niet. De oudste afbeelding van het huis dateert van 1615. We zien hierop een L-vormig huis van meerdere bouwlagen, dat gedekt wordt door zadeldaken. Het huis was voorzien van trapgevels. De opgegraven funderingen in de jaren 50 van de 20e eeuw laten echter geen L-vormig plattegrond zien, waardoor het vermoeden bestaat dat deze tekening niet helemaal betrouwbaar is.
Rond 1630 moet een ingrijpende verbouwing hebben plaatsgevonden, waarbij delen van het oorspronkleijk huis in het nieuwe huis zijn opgenomen. Aernoud van Buchem schrijft namelijk in zijn dagboek van eind mei 1634, dat hij vanuit de trekschuit het huis te Voorn zag, zoals het door de toenmalige bezitters onlangs was verbouwd. Hij tekent ook een kleine schets in zijn dagboek. We zien dan een huis, dat met tentdaken is gedekt, die voorzien zijn van dakkapellen. Hoewel het geen duidelijke schets is, komt het wel overeen met het huis op de tekening van Roelant Roghman uit 1646.

Het kasteel te Voorn, dat er van 1630 tot de afbraak in 1851 heeft gestaan, had een breedte van 20 m en een diepte van 14 m. Het had twee evenwijdige onderkelderde vleugels, bestaande uit twee bouwlagen: een bel-etage en de erboven liggende verdieping. Beide vleugels waren voorzien van twee hele steile schilddaken, waardoor het mogelijk was hierin twee boven elkaar liggende zolders aan te brengen. Zowel aan de voor- als aan de achterzijde was een toren tegen het huis aangebouwd, precies op de scheiding tussen de twee vleugels. In de toren aan de voorzijde was een trap aangebracht, die de bel-etage met de kelders verbond. De ingang bevond zich links van deze toren.
De toren aan de achterzijde was vierkant, maar ging ter hoogte van de daklijn over in een achtkantige vorm. Bij de linkervleugel, gezien vanaf de voorzijde van het huis, was er een soort van terras met botenhuis aangebracht, die men kon bereiken vanuit de kelders.
Als men het kasteel betrad, via de ingang, kwam men in een 4 m brede vestibule. Rechts daarvan bevond zich de grote zaal, die een afmeting had van 6 x 9 m, terwijl zich links een antichambre en chambre bevonden. In de achterwand van het kasteel was een steektrap aangebracht, waarmee men op de verdieping kon komen. Hier bevonden zich de slaapvertrekken.
Bewoners 1274 heer Arnold Taetze, ridder
1395 - 1456 Gerrit van Voorn
1456 - 1473 Zweder van Voorn
1473 - 1497 zoon van Zweder van Voorn
1497 - 1546 Hillegond Taets van Voorn, getrouwd met Jan uten Ham
1546 - 1607 Lubbert van Parijs van Zuidoord
1607 - 1609 Johan van Parijs van Zuidoord
1609 - 1612 Tyman van Parijs van Zuidoord
1612 - 1615 Cornelis van Resand
1615 Cornelia de Malapert, getrouwd met Jacob Godin
- 1640 Maria Godin, getrouwd met Pieter van Panhuys
1640 - 1647 Bartholomeus van Panhuys
1647 - 1683 Johan Lodewijk van Panhuys
1683 - 1726 François Hemony
1726 - 1730 Vier Bernard Joseph van Kuyck
1730 Pieter Theodoor van Herzeele
- 1743 Jan Sadelijn
1743 - 1755 Diderik van Lockhorst
1755 - 1765 Johanna Maria van Lockhorst 1765 - 1796 Petrus van der Hage
1796 - 1819 Petronella Sibilla Sadelijn
1819 drie jonkvrouwen Van der Dussen
- 1829 Anthonie Mangelaar Meertens
1829 - 1831 Johanna Hendrica Catharina Slengarve
1831 - 1868 Henri George Ferdinand Meertens
1873 - 1902 Henri Willem Meertens
1902 Susanna Amelia Martens getrouwd met Jan Willem Antoni Barchman Wuytiers
1902 - 1952 familie Barchman Wuytiers
1952 J.A.F. van Seumeren
Huidige doeleinden Twee duiventorentjes op een eiland, die vroeger op de twee hoeken van het ommuurde voorplein stonden
Opengesteld De ruïne is moeilijk bereikbaar, en is alleen zichtbaar vanaf de overkant van de gracht.
Foto's Foto van de twee torentjes Foto van de restanten Nog een foto van één van de twee torens Foto van het huidige huis
Foto van de gracht en het eiland Kopergravure van het kasteel door C. Specht uit 1698
Bronnen Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag.
Foto 2 t/m 4: uit eigen collectie
Foto 1 en 5: Peter van der Wielen
Foto 6: Fotodienst Utrecht
Afb. 1: boek: Provincie Utrecht, 1966