Ligging |
Deze buitenplaats lag net ten zuiden van Maarssen-Dorp, langs de Vecht, en
grensde in het noorden aan
Huis ten Bosch. Op de plaats waar nu
Nieuwhoop ligt.
|
Andere benaming | De Propheet David, De Koning David |
Ontstaan | De buitenplaats is tussen 1630 en 1650 gebouwd. |
Geschiedenis |
1593 wordt Cornelis van Heemskerk eigenaar van heel 'Huis ten Bosch'. Zijn
zoon Dirk Cornelis volgt hem op in 1618. Pieter Beltens koopt het geheel in
1627 en hij besluit de grond in 1630 in kavels te verkopen. De kavel net ten zuiden van Huis ten Bosch is in 1637 in eigendom van Pieter Haring, die in dat jaar de leeneed aflegt. En op 26 juni 1645 komt de Portugesche jood David Cardose bij het Utrechtse Hof de leeneed afleggen. Dat is heel bijzonder want in die tijd mochten joden zich niet in Utrecht vestigen en werden hen op vele andere gebieden grote beperkingen opgelegd. Vermoedelijk liet Cardose het huis bouwen en vernoemde het naar de Bijbelse David, 'De propheet David', hoewel David geen profeet was. Gedurende de rest van de 17e eeuw blijft het huis in joodse handen. In 1650 legt Jacob Delmond (Belmonte) de leeneed af en hem volgen achtereenvolgens zijn neef Seigneur Jacob de los Rios, de weduwe van De los Rios, Sarah del Soto, haar dochter Lea de los Rios (gehuwd met Anthonie de Almanza) als eigenaars op. De eerder genoemde Jacob Delmond of Jacomo Delmonte wordt in 1681 aangeslagen voor f. 6,- voor huisgeld, waarmee het huis tot de middelgrote huizen van Maarssen behoort. In 1700 legt Cornelia Mechteld van Eck de leeneed af en in 1705 haar broer Johan van Eck. In 1721 duikt de familie Cardose weer op en de buitenplaats wordt dan 'De Koning David' genoemd. Tot 1755 is Aaron Cardose eigenaar. Ook een Jacob Cardose moet eigenaar geweest zijn. In 1769 vindt de verkoop plaats van de "buytenplaats met heerehuysinge, koetshuys, thuyn, vanouds de Koning David, nu Vegtwensch" door Christiaan Wentsel aan Jan Pieter Bredius. Het landgoed is leenroerig aan de Provincie Utrecht. Op 10 juli 1784 vindt de verkoop plaats van de "buytenplaats bestaande in heerhuyzinge en tuyn; gelegen aan de oostzyde van de Vecht". Het huis wordt verkocht door weduwe Elisabeth Alida Slingsbie, die na de dood van haar man Jan Pieter Bredius met zeven onmondige kinderen achterbleef. Zij verkoopt het huis aan Cornelis Coopman. De Schout en schepenen van Maarssen hadden besloten om over heel Maarssen verspreid 254 brandemmers te plaatsen, die ze vier keer per jaar controleerden. Uit een rondgang in 1791, waarvan een beschrijving bewaard gebleven is, weten we dat op Vechtwensch 2 brandemmers aanwezig zijn en dat de heer Kooijman de eigenaar is. Ook in 1832 wordt volgens het kadaster deze buitenplaats Vechtwens genoemd en is dan in bezit van de heer Nassau le Lecq. |
Bewoners |
1637 Pieter Haring 26 juni 1645 David Cardose 17e eeuw in joodse handen 1650 - ca 1681 Jacob Delmond (Belmonte) zijn neef Seigneur Jacob de los Rios weduwe van De los Rios, Sarah del Soto dochter Lea de los Rios 1700 Cornelia Mechteld van Eck 1705 Johan van Eck (broer) 1721 de familie Cardose - 1755 Aaron Cardose - 1769 Christiaan Wentsel 1769 - 1784 Jan Pieter Bredius (koop) 1784 Elisabeth Alida Slingsbie (weduwe) 1784 Cornelis Coopman (koop) 1791 de heer Kooijman 1832 de heer Nassau le Lecq |
Huidige doeleinden | Van het huis is niets meer terug te vinden. |
Opengesteld | Het huis Nieuwhoop dat nu op de plek van de vroegere buitenplaats staat, is niet toegankelijk. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: Orgaan van de Historische Kring van Maarssen Afb. 1: P.J. Lutgers, Gezigten aan de rivier de Vecht, 1836/1979 |