Poelesteyn

Ligging Deze buitenplaats was het zuidelijkst gelegen van de 3 buitenplaatsen op de oostelijke over van de Angstel, tegenover de brug van Baambrugge, gemeente Abcoude.

Oude afbeelding van het huis uit ca 1730 in Hollandse Arcadia

Andere benaming Oud Rustenburgh
Ontstaan Het huis werd na 1648 gebouwd.
Geschiedenis Het terrein waarop Poelesteyn werd gebouwd, behoorde in 1648 bij Rustenburgh. In dat jaar bestond het nog uit 16 morgen wei- en hooiland. Rustenburgh komt in dat jaar voor in de boedelscheiding van Jan Roupe en wordt dan geërfd door hun oudste dochter Geertruida, die getrouwd was met Paulus Pietersz de Witte. Na de dood van Paulus in 1667 erft zijn zoon Pieter Pauluszn de Witte, die voor 1670 de 16 morgen wei- en hooiland behorende bij Rustenburgh verkoopt.
In 1681 blijkt Poelesteyn in bezit te zijn van Willem (jr) van den Broek, die voor f 10-0-0 wordt aangeslagen voor huisgeld. Willem is Heer van Vrijhoven en Raadsheer in de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West Friesland en zoon van Willem van de Broeck, die o.a. eigenaar was van Vechtvliet. In het testament van zijn vader uit 1680 komt Poelesteyn niet voor: of het huis bestond toen nog niet of was al in bezit van Willem jr. Omdat Willem ook Vechtvliet erft, gaat hij daar wonen en verhuurt daarom Poelesteyn. In de archieven komen we dan ook tegen "Tonis op Poelesteyn". Zijn vader was al erg vermogend, maar hij was waarschijnlijk nog rijker. In zijn testament komen 120 items voor (o.a. een huis op het Voorhout in Den Haag en een landhuis in Loosduinen) en een grote hoeveelheid juwelen. Hij trouwde in 1676 met Françoise Fagel, maar zij sterft al na 5 jaar huwelijk, een dochtertje Anna achterlatende. Hij hertrouwt met Anna Adriana Ockerse en krijgt bij haar nog twee zonen: Cornelis en Willem.

Na de dood van Willem in 1726 procederen Anna van den Broek aan de ene kant en zijn weduwe en haar twee zonen aan de andere kant over de erfenis. Anna, inmiddels getrouwd met Johan van Lawick, baljuw van Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek, Hem en Venhuyzen (Noord-Holland) erft Poelesteyn en wordt beleend met Cortenberg, waardoor zij zich vrouwe van Cortenberg noemt. Anna en haar man wonen op Poelesteyn en het echtpaar krijgt één dochter, Louisa Françoise, die later trouwt met “Edler” Johann Anthony van Pabst. Johan Anthony tooide zich ook wel met de naamstoevoeging “heer van Cortenberg”, wat hij uitsluitend was namens zijn vrouw. Louisa Françoise van Lawick, vrouwe van Cortenberg, was met het goed beleend nadat haar moeder Anna van den Broek was overleden. Cortenberg was een huis met land ten oosten van Wageningen.
Nadat Louisa Françoise van Lawick weduwe geworden is, verkoopt zij het huis aan Daniël Parvé in 1757, die een jaar eerder ook al eigenaar was geworden van Overdorp (voorheen Rustenburgh).
Daniël en zijn vrouw wonen veelal op Poelesteyn, totdat zij in 1771 in het huis sterft. Daniël heeft geen kinderen en hij verkoopt in hoog tempo zijn bezittingen in Baambrugge en Amsterdam en vertrekt naar Haarlem, waar zijn broer woont.

De nieuwe eigenaresse van Poelesteyn wordt Abigaël Vijfhoek, weduwe van Claas Brant, terwijl Overdorp verkocht wordt aan Sijmen van Caspel, ook al eigenaar van Zorgvrij (voorheen Dortmont). Zeven jaar later verkoopt zij het huis met de landerijen aan Mr. Coert Simon Sander, Heer van Drakestein en Vuursche.
Tot 1791 is Coert Simon Sander eigenaar van het huis. In de verkoopacte uit 1791 staat het huis dan omschreven als: "De hoffstede Poelesteyn in Baambrugge met desselfs heerenhuizinge, koetshuis, stalling, tuinmanswooning en coepel, met zijn annexe boerenwoning, berg, schuur, stallinge, wagenhuis en verdere bepotingen en beplantingen, alsmede een kerkgestoelte staande in den kerke te Baambrugge, bestaande in een onder en boven bank, ieder voor twee persoonen, in welkers kap een Pauw staat uitgehouwen, met twee matrassen daarbij gehorende".

Het huis wordt gekocht door Johannes Creighton, procureur en notaris te Amsterdam. Johannes is maar heel kort eigenaar geweest, want hij sterft vrij spoedig. In 1793 wordt het huis door zijn erfgenamen via een publieke veiling te koop aangeboden. De nieuwe eigenaar wordt Christoffel Nagel. Christoffel had vele bezittingen in Suriname, die hij na de koop van Poelesteyn verkoopt, om hier in Baambrugge rust te kunnen vinden. Hij is niet gelukkig met de herberg (voorheen Rustenburg of Overdorp) zo vlak naast zijn deur. Hoewel deze herberg "het Huis te Halfwegen" ook zijn eigendom is vanaf 1796, weet hij pas in 1800 een koper te vinden, die van de herberg weer een gewoon woonhuis wil maken.
Christoffel Nagel sterft in 1801 en zijn weduwe hertrouwd in 1804, waarna zij de bezittingen in Baambrugge gaat verkopen. De nieuwe eigenaar van Poelesteyn wordt Anthoni Bassi, die koopman te Amsterdam is. Gedurende 8 jaar is hij eigenaar van het huis, tot hij in 1812 besluit om naar Italië te verhuizen. Hij laat dan eerst Poelesteyn afbreken, waarna we alleen nog de naam Oud Rustenburgh tegen komen, die gegeven wordt aan de dan nog aanwezige boerderij. Het geheel blijft in beheer van zijn zwager Petrus Paulus Charlé tot 1824. Dan wordt de boerderij verkocht aan Theodorus Pijzelman, die op de buitenplaats Slootwijk (verder geen informatie (KBR)) woont.

Na de dood van Theodorus, erft zijn dochter Barta Maria Anna Pijzelman de hofstede, die ze in 1836 verkoopt. Nu wordt de nieuwe eigenaar Cornelis van der Kroon.
De boerderij blijft bestaan tot in de jaren 50 van de vorige eeuw. Toen werd het afgebroken om plaats te maken voor een aantal woningen, aan de C.P. van der Leestraat. Van Poelesteyn rest nu alleen nog het tuinmanshuis, dat zich voorbij de C.P. van der Leestraat bevindt. Het is niet met zekerheid te zeggen, of dit hetzelfde huis is, of dat er in de 19e eeuw op dezelfde plaats een nieuwere woning gebouwd is.

Poelesteyn had een voornamer aanzien dan Dortmont en bestond uit drie woonlagen: een onderhuis, waarin zich waarschijnlijk geen ramen bevonden, een hoofdverdieping en daarboven de slaapvertrekken. Waarschijnlijk werd het huis op een verhoogd terrein gebouwd, om overlast door overstroming van de Angstel te voorkomen. Tot 1674 stonden de Vecht en daarmee ook de Angstel in open verbinding met de Zuiderzee, waar in dat jaar een einde aan kwam door het bouwen van een sluis bij Muiden.
Bewoners - 1648 Jan Roupe
1648 - 1667 Geertruida Roupe, getrouwd met Paulus Pietersz de Witte
1667 - ca 1670 Pieter Pauluszn de Witte
1681 - 1726 Willem (jr) van den Broek, getrouwd met Françoise Fagel
1726 Anna van den Broek, getrouwd met Johan baron van Lawick
- 1757 Louisa Françoise baronesse van Lawick, getrouwd met een baron van Pabst, Heer van Cortenberg
1757 - 1771 Daniël Parvé
1771 - 1778 Abigaël Vijfhoek, weduwe van Claas Brant
1778 - 1791 Mr. Coert Simon Sander, Heer van Drakestein en Vuursche.
1791 Johannes Creighton, procureur en notaris te Amsterdam
ca 1791 - 1793 erfgenamen van Johannes Creighton
1793 - 1801 Christoffel Nagel
1801 - 1804 weduwe van Christoffel Nagel
1804 - 1812 Anthoni Bassi, koopman te Amsterdam
1812 - 1824 Petrus Paulus Charlé
1824 Theodorus Pijzelman
- 1836 Barta Maria Anna Pijzelman
1836 Cornelis van der Kroon
Huidige doeleinden Van de buitenplaats rest (waarschijnlijk) alleen nog het tuinmanshuis.
Opengesteld Dit huis is niet toegankelijk.
Foto's Fragment van kaart van Gerrit Dogenham uit ca 1700 Detail van een kaart van Ketelaar uit ca 1770
Bronnen Tekst: Ir. D.L.H. Slebos, Dortmont - Zorgvrij, Rustenburg - Overdorp, Poelesteyn - Oud Rustenburg, in; Jaarboekje van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, 2001
De heer P.M. Kernkamp
Afb. 1 - 3: Jaarboekje van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, 2001