Oud-Over

Ligging De buitenplaats staat aan Oud Over 33, bij Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht.

Tekening van het huis door P.J. Lutgers uit 1836

Andere benaming Beek en Hoven
Ontstaan De buitenplaats Oud-Over dateert uit de eerste helft van de achttiende eeuw.
Geschiedenis De oudste vermelding van een transactie van het grondgebied, waarop later Oud-Over zal staan, dateert van 1661. In dat jaar gaat Hermen Olafszoon Ringelberg of Ringelsberg, baljuw van Loosdrecht en schout van Kronenburg, naar de leengriffier van het huis Loenersloot. Omdat het stuk grond leenroerig is aan de Heer van Loenersloot, moet hij de eed afleggen en 12 caroli gulden betalen.
Herman wordt als schout van Kronenburg in 1657 door de erven van Frans van Lynden, heer van Kronenburg, gemachtigd om de heerlijkheid Kronenburg te besturen, totdat Anthonis van Lynden meerderjarig is. Hoewel hij tweemaal trouwt, de tweede keer met Jannetje Jans uit Weesp, blijven beide huwelijken kinderloos en na zijn overlijden in 1697 wordt door de executeurs van zijn testament het grondgebied van Oud-Over verkocht aan de Amsterdamse koopman Pieter van Beeck, die ook de eed komt afleggen en nu het verhoogde bedrag van 20 caroli guldens moet betalen.

Het ontstaan van Oud-Over blijft in nevelen gehuld, doordat heel veel akten uit de 17e eeuw van het gerecht Loosdrecht verloren zijn gegaan. In de tweede helft van de 17e eeuw verandert de bestemming van dit gebied, doordat de weilanden erg onvruchtbaar zijn geworden. Vele landerijen worden verkocht voor vervening en de bestaande boerderijen komen in aanmerking om verbouwd te worden tot buitenhuizen.
In 1697 wordt Pieter van Beeck dus de nieuwe eigenaar. Ten zuiden van dit stuk grond woont zijn moeder Anna van Beeck op Beek en Vecht. Op de "Nieuwe kaart van Mynden en de 2 Loosdrechten" van Maarten Nicolaas Visscher, die waarschijnlijk voor het eerst in 1703 is uitgegeven, zien we ten noorden van Beek en Vecht de naam Beek en Hoven staan. Het vermoeden bestaat dat Oud-Over eerst Beek en Hoven heeft geheten en door Pieter van Beeck gebouwd wordt, en dat hij zijn achternaam in de naam van het huis verwerkt heeft. Hoewel Pieter drie maal trouwde, eerst met Elizabeth Catharina van Weeningen, die hem na een huwelijk van veertien jaar ontvalt; dan met Catharina van Alderwerelt, met wie hij maar een paar maanden getrouwd is geweest, waarna hij twee jaar later, in 1693 met Clementia van Vollenhoven, heeft hij bij zijn kinderen nog in leven zijnde nakomelingen. Zijn derde vrouw sterft in 1702 en wordt begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, waar ook een aantal kinderen van hem begraven liggen. Als hij in 1709 sterft, erven de kinderen van zijn jongste zus Janneke van Beeck (overleden in 1704).

De kinderen van deze Janneke van Beeck zijn dan nog minderjarig en hun vader Jan de Neufville treedt op als volgt en in de komende jaren blijkt uit archiefstukken dat hij zich bewoner noemt van Oud-Over. Hij blijft op het huis wonen tot zijn dood in 1724.
Zijn drie zoons Jan, Daniel en Leendert tonen geen belangstelling voor het huis en verkopen het een jaar later voor f. 7000,- aan de Amsterdamse koopman Joachim van Gent. Bij deze verkoop komen we voor het eerst de naam Oud-Over tegen, maar ook een verwijzing dat de naam "Beek en Hoven" onder Jan de Neufville van naam veranderd is. Joachim is goed bevriend met de familie De Neufville en net als zij doopsgezind. Zijn vader is timmerman geweest, maar als koopman weet hij zichzelf omhoog te werken en komt in 1741 in de belastingcohieren voor als "rentenier, in het bezit van een huis aan de Keizersgracht met drie dienstboden, een buitenhuis, een koets met twee paarden, en een comfortabel jaarinkomen van f. 5000,-. Tijdens zijn leven zal er een koetshuis zijn toegevoegd aan Oud-Over om zijn koets en paarden te kunnen stallen.
Hoewel hij al in 1706 trouwde met Anna de Wilde, blijft zijn huwelijk kinderloos en als hij in 1743 sterft, blijkt hij zijn echtgenote aangewezen te hebben als enige erfgenaam.

Anna hertrouwt een jaar later op 60-jarige leeftijd met de weduwnaar Claas Kroon, die burgemeester en raad van Edam is geweest. Voor die tijd was het heel ongebruikelijk op die leeftijd nog te hertrouwen en bovendien is Claas gereformeerd. Claas is ook nog een twaalf jaar jonger dan Anna en als zij in 1752 sterft, blijkt dat zij Claas als enige erfgenaam heeft aangewezen en het huis komt in zijn bezit. Negen jaar later besluit hij het te verkopen en wordt Hermanus Meulman voor f. 12.500,- de nieuwe eigenaar. Ook hij heeft zich weten op te werken, want zijn vader wordt vermeld als een eenvoudige 'suikerbakker', en is hij lutheraan.
Hij is dan al tien jaar getrouwd met Maria Muller, die ook een lutherse suikerbakker als vader heeft. Of Hermanus en Maria veel op Oud-Over gewoond hebben is onbekend . Na de dood van Hermanus in 1777, verkoopt zijn weduwe het huis een jaar later aan een plaatselijk notabele Krijn Hoogeveen. Door Krijn wordt een achthoekige theekoepel aan het landgoed toegevoegd, maar zowel hij als zijn vrouw, Margrietje Putter, hebben er maar kort van kunnen genieten, want ze overlijden vrij snel na elkaar in 1779 en hun zoon Cornelis Hoogeveen erft Oud-Over. In 1778 wordt de theekoepel namelijk nog niet genoemd, maar wel in 1780. Hierdoor bestaat het vermoeden dat deze koepel door Krijn gebouwd is en niet door Cornelis, want hij verkoopt het huis al weer zo snel!

In mei 1780 vindt er een publieke veiling plaats van Oud-Over en het landgoed wordt dan gekocht door Hendrik Gramer, hij is koopman en sterft al weer twee jaar later. Zijn weduwe Alida van Driest wordt dan eigenaresse tot haar dood in 1799, maar zij woont al die jaren in Amsterdam.
Na haar overlijden erft haar dochter Frederica Elisabeth Gramer als enige erfgenaam. Zij is getrouwd met Mr. Hendrik Nicolaas Tonis en woont op Vreedenhoff. Zij heeft geen belang bij Oud-Over en het huis wordt weer verkocht. Nu wordt voor f. 9000,- Jan van Eeden Barendszn de nieuwe eigenaar. Hij blijft ook maar kort eigenaar, want als zijn vrouw Maria Helena Heimans in 1804 sterft, komt het huis weer in een publieke veiling en de koper wordt dan Pieter Bel.

Pieter Bel sr. was al weduwnaar van Magdalena Groos en sinds 1791 hertrouwd met Geertruij Margaretha Fock, makelaar en verzekeraar van beroep en doopsgezind. Ook zijn tweede vrouw overleeft hij en na zijn overlijden in 1818 erft zijn zoon Pieter Bel jr. onder ander Oud-Over.
Door zijn huwelijk met Juliana Sobbe, afkomstig uit een familie die ook de kost in het verzekeringswezen verdiende, zal hij niet onbemiddeld geweest zijn en hij bezit dan ook een huis aan de Keizersgracht in Amsterdam. Als Juliana gestorven is, hertrouwt hij in 1828 met de Rotterdamse Anna Maria Scheerenberg. Pieter is bevriend met de familie Eeghen, die in die tijd eigenaar was van het buiten Beeck en Hoff. Binnen die familie leeft de herinnering aan Pieter Bel jr. voort als iemand die van goed eten en goed drinken hield.

In 1850 komt er een einde aan het tijdperk Bel: Pieter Bel jr. machtigt zijn zoon Jacob om Oud-Over te gaan verkopen. De nieuwe eigenaar wordt Mr. Johannes Willem van Reenen, die onder andere lid van de Staten van Utrecht is geweest. Van Reenen woont op Vegtlust en is ook eigenaar van Kalorama, Bijdorp en Nieuwerhoek.
Niet lang is hij eigenaar geweest, want hij sterft al in 1852 en al zijn bezittingen vererven op zijn weduwe Catharina Geertruy van Appel en na haar dood in 1869 op hun zoon Gerlach Cornelis Johannes van Reenen. Ook hij woont op Vegtlust en verkoopt vijf jaar later het huis Oud-Over aan Jan Arend Voorthuis. Het blijkt dat het huis dan al jaren verhuurt wordt aan jhr. Mr. Jan Balthazar Strick van Linschoten.

Jan Arend is gemeentesecretaris van Loenen, maar hij is ook maar kort eigenaar, want hij sterft in 1877. Zijn weduwe blijft nog enkele jaren eigenaresse, maar verkoopt het dan voor f. 12.000,- aan Jan Blancke, predikant te Loenen. Jan koopt in mei Oud-Over en in diezelfde maand trouwt hij met Dora Perk, die dochter van een predikant is en zus van de dichter Jacques Perk. Jan en Dora gaan op huwelijksreis en Jacques past ondertussen op het huis. Ook daarna is hij er vaak te vinden en volgens overlevering aanbad hij zijn zuster, een onmogelijk liefde!
Als hij weer eens op Oud-Over is gaat hij samen met Jan een boottochtje op de Vecht maken en vindt er volgens Dora een "stoeipartij" plaats, waarbij Jacques in het water terecht komt en onderkoelt raakt. Ernstig ziek wordt de dichter naar Amsterdam overgebracht, waar hij op 1 november 1881, op 22-jarige leeftijd sterft. (Ik zelf vind het een vreemd verhaal dat hij verliefd geworden zou zijn op zijn zus. Misschien was hij wel verliefd geworden op Jan en vond er daarom een stoeipartij tussen aanhalingstekens plaats? (KBR)

Jan en Dora hebben zich waarschijnlijk ongelukkig gevoeld over het gebeurde en verkopen Oud-Over al in 1883 aan Jan Sas, die veerschipper is. Hij kon er van zijn oude dag genieten en na zijn overlijden in 1888 erft zijn weduwe Elisabeth Nagel het huis, die het een jaar later weet te verkopen aan Willem David Walter, die een rentenierende Amsterdamse leerlooier is. Hij nodigt een broer en twee zussen uit, om bij hem te komen wonen. In 1896 vindt er weer een verkoop plaats en de nieuwe eigenaar wordt Johannes Jacobus Couturier, eigenaar van het beroemde Maison Couturier, aan de Keizersgracht.
Het huis wordt dan nog drie keer verkocht om in 1920 in bezit te komen van de Helmondse textielbaron Cornelis Matthijsen, die getrouwd is met Cornelia Maria Roland Holst. Mevrouw Matthijsen-Roland Holst richt in de jaren vanaf 1920 delen van het huis en ook de tuin opnieuw in en blijft er na de dood van haar man in 1931 wonen.
Dan in 1937 besluit zij het huis toch te verkopen en Oud-Over komt in handen van Lambertus Hendrik Sondaar en Anthonia Agathe Dobbelmann. Zij houden zich bezig met beeldhouwen. Lambertus Hendrik overlijdt in 1984 en zijn weduwe blijft in het huis wonen. Zij sterft op 1 juli 2000 in Loenen aan de Vecht op 92-jarige leeftijd.

Zoals eerder vermeld wordt in de tweede helft van de achttiende eeuw aan de buitenplaats een achthoekige theekoepel met Lodewijk XV-ornamentiek toegevoegd. Het gebouw is vijf ramen breed en telt twee verdiepingen. Het park rond Oud-Over is aangelegd in landschapsstijl en dateert mogelijk uit de eerste helft van de negentiende eeuw.
Van rond 1800 is een inventaris bewaard gebleven van het huis: "kassen, broeibakken, resten van orangerieën, kippenhokken, een duivenhok en grote hoeveelheden tuingereedschap".
Na de koop door Pieter Bel sr. in oktober 1804, pakt zijn nieuwe bezit met voortvarendheid aan. In 1805 geeft hij opdracht, een slingerpad door de tuin te leggen, bomen aan te planten en andere werkzaamheden te verrichten die in de richting wijzen van de aanleg van een Engelse landschapstuin, die in die tijd net in opkomst was. In 1806 koopt hij de naburige tuin met het vroegere buiten Beek en Vecht en trekt dat bij zijn eigen tuin. Een jaar later besluit hij het daarop staande huis en waarschijnlijk ook het tuinhuis afbreken en organiseert hij een veiling van de afbraakgoederen.
Bewoners 1661 - 1697 Hermen Olafsen van Ringelberg
1697 - 1709 Pieter van Beeck (koop)
1709 - 1724 Jan de Neufville, getrouwd met Jannetje van Beek
1724 - 1725 Jan, Daniel en Leendert de Neufville (neven)
1725 - 1743 Joachim van Gent (koop), getrouwd met Anna de Wilde
1743 - 1752 Anna de Wilde (weduwe), hertrouwd met Nicolaas Kroon
1752 - 1761 Nicolaas Kroon (weduwnaar)
1761 - 1777 Hermanus Meulman (koop)
1777 - 1778 Maria Muller (weduwe)
1778 - 1779 Krijn Hoogeveen (koop), getrouwd met Margrietje Putter
1779 - 1780 Cornelis Hoogeveen (zoon)
1780 - 1782 Hendrik Cramer, getrouwd met Alida van Diest (koop)
1782 - 1799 Alida van Diest (weduwe)
1799 - 1800 Fredrica Elisabeth Cramer
1800 - 1804 Jan van Eden Barendsz (koop f. 9000)
1804 - 1818 Pieter Bel sr. (koop f. 12700)
1818 - 1850 Pieter Bel jr.
1850 - 1852 Joannes Willem van Reenen, getrouwd met Catharina van Appel (koop)
1852 - 1864 Catharina Geertruy van Appel (weduwe)
1864 - 1869 kinderen van Joannes Willem en Catharina Geertruy
1869 - 1874 Gerlach Cornelis Johannes van Reenen (zoon)
huurder:
voor 1867 - 1874 Jhr. Mr. Jan Balthazar Strick van Linschoten

1874 - 1877 Jan Arend Voorthuis (koop), getrouwd met Catharina Cerarda Roukens
1877 - 1881 Catharina Cerarda Roukens (weduwe)
1881 - 1883 Joannes Blancke, getrouwd met Dora Perk
1883 - 1888 Jan Sas, getrouwd met Elisabeth Nagel
1888 - 1889 Elisabeth Nagel (weduwe)
1889 - 1895 Willem David Walter (koop)
1895 - 1896 Dr. Geramus Johannes Jaarsveld (koop)
1896 - 1902 Johannes Jacobus Couturier (koop)
1902 - 1911 Albemina Hendrika Lenten (koop)
1911 - 1920 Abraham Hendrikszoon Witstijn (koop)
1920 - 1931 Cornelis Matthijssen, getrouwd met Cornelia Maria Roland Holst (koop)
1931 - 1937 Cornelia Maria Roland Holst (weduwe)
1937 - 1984 Lambertus Hendrik Sondaar, getrouwd met Anthonia Agatha Dobbelman (koop f. 18000)
1984 - 2000 Anthonia Agatha Dobbelman 2000 erfgenamen van het echtpaar Sondaar-Dobbelman
Huidige doeleinden Het huis wordt particulier bewoond.
Opengesteld Het huis en de tuin zijn niet toegankelijk.
Foto's Tekening van de theekoepel bij het huis door P.J. Lutgers uit 1836 Schilderij van Cornelis Hoogeveen, eigenaar van Oud-Over Litho van Pieter Bel jr eigenaar van Oud-Over door J.B. Tetar van Elven Kaartje van Loenen uit 1703
Bronnen Tekst: Historische buitenplaatsen in particulier bezit, 1991
E. Munning Schmidt, Plaatsen aan de Vecht en de Angstel, 1985
J.C. Snel, Seeker heerenhuys genaamt Oud Over, in: Jaarboekje 1995 van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, blz. 80 - 105
Afb. 1: P.J. Lutgers, Gezigten aan de rivier de Vecht, 1836/1979
AFb. 2 t/m 5: uit eigen collectie