Nijenheim

Ligging Deze buitenplaats staat aan de Kroostweg nr. 33 te Zeist.

Foto van het huis uit circa 1957

Ontstaan De buitenplaats dateert van 1850.
Geschiedenis In 1850 werd de buitenplaats in opdracht van Jacob Theodoor Grothe gebouwd. Op 7 september 1848 was hij in Zeist op Kersbergen getrouwd met Johanna Louisa Antoinetta barones Taets van Amerongen. De buitenplaats werd dan ook gebouwd op het grondgebied van zijn schoonvader Joost baron Taets van Amerongen van Woudenberg. De familie Grothe kwam oorspronkelijk uit het graafschap Lippe in Duitsland, maar kwam al sinds 1613 in Nederland voor.
Het echtpaar Grothe-Taets van Amerongen kreeg in totaal tien kinderen, waarvan er twee jong overleden en de jongste zoon, die ook Jacob Theodoor heette, overleed op 23-jarige leeftijd. Jacob Theodoor Grothe was rijk genoeg om niet te hoeven werken. Hij vond het wel belangrijk om voor de gemeentebelangen op te komen en was daardoor van 1852 tot 1876 lid van de gemeenteraad van Zeist. In 1876 verslechterde zijn gezondheid en sindsdien trok hij zich uit het openbare leven terug. Hij overleed in 1894.

Twee dochters, Johanna Louisa Antoinetta en Henriette Josina, bleven ongehuwd en zij bleven op Nijenheim wonen. Ze scheelden drie jaar in leeftijd en de oudste werd 82 jaar oud en de jongste zelfs 97 jaar. Zij overleed in 1955.
De twee zussen waren in financiële problemen geraakt en verkochten Nijenheim aan J.W. van Beuningen, waarbij werd afgesproken dat ze wel in het huis mochten blijven wonen. In 1955 werd de heer Van Beuningen dan de juridische eigenaar en stelde de N.H. Kerkvoogdij in de gelegenheid om de buitenplaats met het omliggende park aan te kopen.
Door de kerkvoogdij werd opdracht gegeven om het interieur ingrijpend te verbouwen en na deze verbouwing kon het gebouw op 24 september 1957 in gebruik genomen worden als Hervormd Wijkgebouw Nijenheim. Door dominee C. Hooykaas werd bekend gemaakt, dat men uit piëteit voor de laatste bewoonster de naam Nijenheim wilde behouden.
In 1970 wordt de buitenplaats verkaveld voor het ontwikkelingsplan Zeist-West, een grootschalig plan met circa 4000 woningen. Men heeft hierbij wel gestreefd het oude huis met zijn tuin te integreren met de nieuwe wijk, die overigens ook de naam Nijenheim kreeg. Achter het huis resteert nog een gedeelte van de tuin en de vijver. Aan de voorkant van het huis staat nog een grote beuk.

Na de bouw van een nieuw Kerkelijk Centrum wilde de Hervormde Gemeente Nijenheim verkopen. Er werd een nieuwe koper gevonden: de Stichting Opleiding, Examens en Voorlichting Tandtechniek te Utrecht. Ze wilden Nijenheim kopen onder voorwaarde het oude gebouw te mogen slopen en een nieuw instituut op het terrein te laten bouwen. De gemeentebestuur wilde toestemming geven, omdat ze vonden dat het gebouw te weinig oudheidkundige en kunsthistorische waarde had. De minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk wilde het gebouw op een aanvullende lijst van beschermde monumenten voor de gemeente Zeist plaatsen en gaf geen toestemming. De gedeputeerde Staten van Utrecht was het met het gemeentebestuur eens en in december 1976 besloot de minister het pand aan de bescherming van de Monumentenwet te onttrekken en verleende een sloopvergunning.

Toch ging de koop niet door, maar werd een andere koper gevonden: de heer G.W.E. van Veenendaal uit Bosch en Duin. Hij was directeur van de sinds 1961 in Zeist gevestigde Begrafenisverzekering Memento Mori N.V. en Nijenheim werd omgevormd tot een rouwcentrum. Dit gebeurde in samenwerking met Begrafenis- en Crematieverzorging Voorneveld BV.
Op 15 juni 1977 brak er brand uit, maar dit weerhield de heren Van Veenendaal en Voorneveld niet, om door te gaan met het verwezenlijken van het rouwcentrum. In 1978 werd het geopend door de toenmalige burgemeester mr. dr. A.A.H. Stolk.
In 1987 werd Nijenheim eindelijk op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

Bouwgeschiedenis Bij de bouw van het huis kreeg deze een vorm, die heel zeldzaam is: een laag middendeel met hogere, haaks daarop geplaatste zijvleugels. Nijenheim kreeg dezelfde vorm als het Catshuis in Den Haag.
Van oorsprong waren alleen de pseudo-pilasters, de omlijsting van de entree en de vensters op de eerste verdieping wit gepleisterd, maar tegenwoordig is het huis in zijn geheel wit gepleisterd. De voordeur is voorzien van fraaie gietijzeren panelen.
Na de verbouwing tussen 1955 en 1957 kwam men via de entree in een monumentale hal, die toegang gaf tot de kerkzaal, waar ruimte was voor ruim honderd personen. Naast de kerkzaal bevond zich een grote tuinkamer, die bij de kerkzaal getrokken kon worden, waardoor men de beschikking kreeg over honderdvijftig zitplaatsen. Op de benedenverdieping had men verder de beschikking over twee grote vergaderkamers, een ruime keuken, een spreekkamer, een garderobe en een bibliotheek, die ook als leeszaal dienst kon doen.
De verdieping erboven bood ruimte aan twee woningen: voor het beheerdersechtpaar en de jeugdleider.

Na de verbouwing tussen 1976 en 1978 werd het gebouw een rouwcentrum. Aan de achterzijde werd het gebouw uitgebouwd. Op de benedenverdieping vinden we een ontvangstruimte, een hal, kantoren, toiletten, een keuken en vijf rouwkamers. Op de eerste verdieping bevinden zich nog steeds twee woningen, voor een conciërge-echtpaar en voor een chauffeur/tuinman. Er zijn ruime parkeerplaatsen aangelegd. Het huis is te benaderen via een dubbele oprijlaan en de tuin werd weer in ere hersteld.
Bewoners 1850 - 1894 Jacob Theodoor Grothe, getrouwd met Johanna Louisa Antoinetta barones Taets van Amerongen
1894 - 1937 Johanna Lousia Antoinetta Grothe en Henriette Josina Grothe
1937 - 1955 Henriette Josina Grothe
J.W. van Beuningen
1955 - 1977 N.H. Kerkvoogdij
1977 G.W.E. van Veenendaal

Huidige doeleinden Het gebouw is in gebruik als rouwcentrum.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Wapen van de familie Grothe
Bronnen Tekst: Zeist, groei en bouw, Utrechtseweg - Driebergseweg
Seijst, bulletin uitgegeven door de Van de Pol-Stichting, 1992, nr. 1, blz. 1-9 Afb. 1 en 2: bovengenoemd bulletin