Geschiedenis
|
Zoals hierboven al vermeld werd rond 1800 een herenhuis gebouwd door de familie
Nepveu. Het werd tot 1829 bewoond door mevr. wed. Nepveu-Roosmale, waarna de heer
C.M. van Hengst in 1832 de nieuwe eigenaar werd.
In 1881 wordt Ma Retraite op een Amsterdamse veiling te koop aangeboden. Het huis
wordt dan als volgt beschreven: 'logeabel Heerenhuis, koetshuis met stalling voor 7
paarden, koetsierswoning, tuinmanswoning met koestalling, oranjerie, kassen,
koepel, schuren en verdere getimmerten. Voorts terrein van vermaak, waterpartij,
moes- en tuingrond, alsmede de daar tegenovergelegen, bevallig aangelegde overplaats,
verdeeld in weiland, moestuin, berg en water, te zamen groot volgens Kadaster 14
hectaren 12 aren 90 centiaren.'
J.M. baron van Voorst tot Voorst uit Zwolle heeft belangstelling voor het huis en
koopt het voor f. 70.325,-. Gedurende 15 jaar blijft deze baron eigenaar van het
huis, waarna het opnieuw geveild wordt.
De nieuwe eigenaar wordt de directeur van de Amstel-bierbrouwerij, de heer Johan
Hendrik van Marwijk Kooy, die het huis nog hetzelfde jaar laat afbreken. De
Amsterdamse architect A. Salm krijgt de opdracht een nieuw huis te ontwerpen. Deze
architect maakt eerst 30 voorstudies, voordat hij met een schitterend ontwerp komt,
dat door de directeur werd goedgekeurd.
Het huis Ma Retraite is gebouwd in de Italiaanse en Franse barok- en renaissance
stijl, waarbij waarschijnlijk de Villa Borghese te Rome als voorbeeld diende,
hoewel de stijl opener en speelser is. Aan het huis werd nog het één en ander
toegevoegd, zoals de torentjes en het voorterras en de trappartijen. Voor deze
laatste toevoegingen diende een kasteel langs de Loire, dat eigendom van koning
François I van Frankrijk was geweest.
Tot slot geeft de heer Van Marwijk Kooy opdracht aan Leonard A. Springer om een
schitterend park in landschapsstijl aan te leggen, waar we tegenwoordig echter bijna
niets meer van terug kunnen vinden.
De laatste particuliere eigenaresse was mevr. wed. Van Marwijk Kooy. Zij sterft in
1938, waarna de buitenplaats voor verschillende doeleinden wordt gebruikt.
Eerst komt er kort een sigarenfabrikant in, maar in mei 1940 wordt het huis
gevorderd door de Duitse bezetters, die het witte gebouw groen verfden als camouflage
voor geallieerde luchtaanvallen.
Na de bevrijding doet het tijdelijk dienst als een hoofdkwartier voor de Canadezen,
waarna het hulpziekenhuis wordt en vervolgens weer in 1949 een R.K. jongensinternaat
onder de naam Huize St. Jan.
Op 19 januari 1976 breekt er brand uit, die het middendeel op de verdiepingen
verwoest. Restaureren kostte veel geld, maar die kosten werden gedekt door de verkoop
van het er achter gelegen terrein. Vanaf 1979 gaat het dan als kantoorgebouw
dienst doen.
|