Lunenburg

Ligging Aan de zuidzijde van de Langbroekerwetering, in Neerlangbroek, gemeente Wijk bij Duurstede ligt Lunenburg.

Ansichtskaart van de woontoren

Ontstaan Het kasteel stond er in ieder geval al in 1339.
Geschiedenis In het gebied rond Langbroek speelde de familie Van Zijl of Van den Zile een belangrijke rol vanaf de 13e tot het begin van de 15e eeuw. Deze familie verviel daarna tot poorters en boeren. In 1279 komen we Pontiaan van Zijl in een akte tegen, die dan eigenaar is van gronden in Langbroek. Hierdoor wordt hij vaak als stichter van Lunenburg gezien, maar dit is niet juist.
De naam Lunenburg komen we voor het eerst tegen in 1339 als Arent van Lunenburg senior drie hoeven land pacht op Merewijk onder Langbroek, een gebied dat grenst aan land van zijn twee broers Gijsbrecht en Loef van Zijl: "Terram dicti Arnoldi de Lunenborch; et terram loefs dicti de Zile, terram ghiselberti dicti de Zile'. Hieruit kan niet de conclusie worden getrokken, dat Arent de Lunenburg heeft laten bouwen, maar even zo goed dat de toren al bestond en dat hij deze gekocht had of pachtte van een familielid. Het is wel opmerkelijk dat hij een andere achternaam had, dan zijn twee broers. Als de toren dus al bestond, zou het goed kunnen dat hij deze de naam Lunenburg gegeven heeft. In 1341 wordt Arent van Lunenburg, die ook wel als Arnold voorkomt, genoemd als "miles" oftewel ridder. Hij is de eerste uit zijn familie die zo genoemd wordt en had daardoor mogelijk de beschikking over voldoende middelen om een stenen toren te laten bouwen. Kortom, het is onbekend, welk lid van de familie Van Zijl de Lunenburg liet bouwen.

De eigendomsgeschiedenis van het kasteel Lunenburg blijft onduidelijk. In 1402 wordt opeens Ghijsbrecht van Lockhorst ermee beleend: "Item Ghijsbrecht van Lochorst hout van den domproest een toerne te Lunenborch met enen merghen lants daer die toern opstaet inder manieren als die brieve inhouden die daer op sijn". In 1422 wordt Ghijsbrecht de Ridder met Lunenburg beleend door de domproost Sweder van Culemborch. Drie jaar later wordt echter Hendrik van Sandenburg met Lunenburg beleend. Pas in 1444 wordt een lid uit de familie de Ridder met de woontoren beleend. Lunenburg blijft daarna tot 1578 in deze familie. In 1538 is Cornelis de Ridder eigenaar, als Lunenburg door de Staten van Utrecht wordt erkend als ridderhofstad. Willem de Ridder verkoopt de toren in 1578 aan Maarten Schipperius, die Lunenburg twee jaar later al weer verkoopt aan de burgemeester van Utrecht, Godard Boll.
Godard Boll heeft alleen een dochter, en zij erft het kasteel na het overlijden van haar vader in 1603. Echter, niet zij, maar haar man Daniël van den Bergh wordt dan met Lunenburg beleend. Een tweede Daniël van den Bergh, waarschijnlijk een kleinzoon van voorgaande, sterft in 1693 kinderloos, waarna zijn weduwe besluit om lunenburg te verkopen. De nieuwe eigenaar wordt Joseph Hoeufft. Het kasteel wordt dan omschreven als: "de riddermatige hofstede van Lunenborgh met synen toorn, huysinge, singels, graften enz.">

Joseph Hoeufft had alleen een dochter, Sara Henriëtte Josepha geheten, die na zijn dood Lunenburg erft. Zij trouwde met Hendrick Ruysch, die het kasteel in 1737 afstaat aan zijn zoon Balthasar Constantijn. Gedurende dertien jaar is deze zoon heer van Lunenburg, als hij in 1750 besluit om de woontoren te verkopen. Het kasteel wordt dan eigendom van Frans Godard van Lynden, die ook al heer van Hemmen en Blitterswijk was. In de verkoopakte wordt Lunenburg omschreven als: "toren, huisinge en getimmerte, singels, graften, vijvers, duivevlugten, visscherijen, mitsgaders boerewoning, brouwerij, ketels, schuren, bergen, boomgaarden, bouw- en weilanden". Bij het kasteel hoort 18 morgen land en 20 morgen bos.
In 1755 doet Frans Godard al afstand van Lunenburg, ten gunste van zijn tweede zoon Bathazar Constantyn, die bijna 70 jaar op Lunenburg woont en ook op het kasteel in 1822 sterft. Hij was getrouwd met Johanna Anthonia Strick van Linschoten, een dochter van de eigenaar van Nieuw-Linschoten en wordt opgevolgd door zijn zoon Jan Hendrik, die in 1854 sterft, drie dochters achterlatende. Gedrurende zes jaar is het kasteel gezamenlijk eigendom van deze drie zussen, die alle drie ongehuwd zijn gebleven.

Als in 1860 de laatste van de drie zussen Van Lynden sterft, vererft Lunenburg op hun neef jhr. mr. Jan van Swinderen van Rijs. De drie zussen van Lynden hadden een tante die Francina Godarde Constance van Lynden heette. Zij trouwde met Lamoraal Albertus Aemilius Rengers en zij kregen een dochter Constantia Johanna Rengers, die de moeder was van deze jonkheer, die in Friesland woonde. Hij stelt Lunenburg voor bewoning aan zijn vader Gerard Regnier Gerlacius van Swinderen ter beschikking en laat het huis verbouwen en op het terrein een nieuw koetshuis bouwen.
Als zijn vader in 1879 overleden is, verhuurt hij het aan verschillende personen. Mogelijk bracht de huur niet voldoende op of kon hij geen huurder meer vinden, waardoor hij in voor of in 1888 Lunenburg verkoopt aan mr. Joan Gerard Kruimel. Joan Gerard woont ook zelf niet op Lunenburg, maar verhuurt het vanaf 1888 aan de schrijver Jan van der Poorten Schwartz (pseudoniem Maarten Maartensz.). Het huis beschikte in dei tijd over een prachtige oprijlaan, die echter door de heer Kruimel gerooid wordt.
In 1925 wordt Lunenburg gekocht door mr. E. van Eibergen Santhagens, die tot 1931 in het huis woont. Daarna stat het leeg en wordt het in 1944 door een bombardement zwaar beschadigd werd. Gelukkig wordt de restanten dan in 1967 gekocht door het K.F. Heinfonds, die het in de periode van 1968 tot 1970 laten restaureren. Na de restauratie verkopen ze Lunenburg aan de heer P. Fentener van Vlissingen en sindsdien is het in bezit van diens familie.

De stenen waarmee de "toerne te Lunenborch" gebouwd is, hebben een formaat van 30 x 15 x 7,5 cm en in het metselwerk is gebruik gemaakt van het Vlaams verband, waarmee we de Lunenburg zouden kunen dateren in de tweede helft van de 13e eeuw. De toren heeft afmetingen van 8,4 x 9,3 m en muren met een dikte van 1,2 m. De noordwestmuur heeft zelfs een dikte van 1,6 m, omdat hierin de trap is aangebracht; de totale hoogte van de toren is 15,5 m.
De kelderruimte was voorzien van een tongewelf en was van oorsprong niet bereikbaar. Pas veel later heeft men via een uitgebroken deur direct toegang gekregen tot deze ruimte, maar tijdens de restauratie kon niet worden vastgesteld, wanneer dit gebeurd is. Bij de restauratie werd in de zuidoosthoek van de kelder een waterput aangetroffen, die gereconstrueerd werd. Het vermoeden bestaat dat deze ook niet oorspronkelijk aanwezig is geweest, omdat de put tegen de funderingen aangebouwd is en niet opgenomen was in het metselwerk.
In de noordoostmuur bevindt zich een venstertje, dat waarschijnlijk ook later is uitgebroken. Tenslotte zij nog vermeld dat bij de restauratie van 1968-1970 twee schietspleten in de zuidwestmuur dichtgemetseld zijn.

In "de Tegenwoordige Staat" uit 1772 wordt de Lunenburg als volgt omschreven: "bestaande insgelijks in een zwaaren Tooren, met twee windijzers voorzien. Daar is egter, ook een bekwaam Heerenhuis, waar van men, met een houten brug, naar den ouden Tooren gaat, die rondom met eene ruime graft omvangen is. Ook is er, aan den weg, een Heerenbuitenpoort of voorburg'.
Niet lang na het opstellen van deze beschrijving, mogelijk zelfs nog voor 1800, heeft de familie Van Lynden de grachten laten dempen en een neoclassicistisch landhuis tegen de woontoren aan laten bouwen. Het geheel werd gepleisterd. Bij deze verbouwing heeft men rekening gehouden met de indeling van de toren, zodat de vloerniveaus van de toren en de aanbouw vrijwel overeen kwamen. De aanbouw bestond uit een souterrain met twee verdiepingen er boven. De twee muurtrappen, die van de begane grond naar de tweede verdieping voerden, werden benut als hoofdtrappehuis.
De volgende verbouwing vond plaats toen jonkheer Jan van Swinderen van Rijs eigenaar was. Waarschijnlijk gaf hij de architect Samuel Adrianus van Lunteren opdracht de achtergevel te moderniseren. Hierin werden een balkon en grote vensters aangebracht.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Lunenburg gebombardeerd. De oorzaak hiervan was, dat er een aantal Duitse legervoertuigen enige tijd onder de bomen geparkeerd hadden gestaan, maar deze waren inmiddels vertrokken. Het kasteel raakte ernstig beschadigd, waarbij de zuidhoek het zwaarst getroffen werd: er ontstond een enorme scheur in de woontoren en van het 19e eeuwse gebouw werd deze hoek weggeslagen.
Vrij snel na de oorlog werden er plannen gemaakt voor herstel van het kasteel. Pas het vijfde plan werd uitgeveoerd. Het eerste plan kwam van de architect W. Dijkman te Zeist. In 1948 kwam hij met het plan om, zonder rekening te houden met bouwhistorische gegevens, de 19e eeuwse aanbouw af te breken, zodat de toren weer op zichzelf zou komen te staan, eventueel met een nieuwe aanbouw.
Ook werd de toren niet lang na de oorlog opgemeten en aan de hand hiervan werden de volgende drie plannen opgesteld, die geen van drieën werden uitgevoerd:

* Een volledige reconstructie van het kasteel van voor 1940.
* In de zuidhoek wordt een terras aangebracht; de rest van het kasteel wordt hersteld.
* Alleen het voorste gedeelte van het 19e eeuwse huis blijft behouden en de rest afgebroken. Hierbij zou de woontoren weer bijna zelfstandig worden.
Het bleek dat de indeling van het 19e eeuwse huis zodanig was, dat aanpassen aan de huidige maatstaven bijna onmogelijk was. De balklagen waren verrot of verdwenen en de muren stukgevroren.

Het vijfde plan kwam van architect E.A. Canneman, die met het voorstel kwam om de situatie van vóór 1800 te reconstrueren. Hierbij kwam de woontoren weer alleen op een eiland te liggen en was alleen via een houten brug toegankelijk. Tijdens het restaureren kwamen er verschillende oorspronkelijke details aan het licht. Rond 1800 waren de muurtrappen vernieuwd, maar de vormen van de oude trappen waren nog herkenbaar. Bij de balklagen werd vroeger gebruik gemaakt van moerbalken; de uitsparingen hiervan konden worden teruggeveonden. Ten slotte kwamen er twee stookplaatsen, een pravaat en drie dichtgezette vensters te voorschijn.
Via de huidige toren komt men in het hoofdvertrek, met een een stookplaats, een kaarsnis en een muurkastje. De ruimte erboven heeft geen stookplaats. Hier bevond zich een privaat, die gereconstrueerd werd.
Deze tweede verdieping werd overwelfd oor een Boheems koepelgewelf, dat door verwaarlozing en het bombardement van 1944 was ingestort. Dit gewelf van één steens dik werd tijdens de restauratie gereconstrueerd. Boven dit gewelf bevond zich waarschijnlijk een plat dak. Omdat hier geen zekerheid over bestond werd besloten om een schilddak met windvaantjes aan te brengen. Een situatie die we op verschillende bewaard gebleven afbeeldingen uit de 18e eeuw tegen komen.

Bewoners ca 1339 Arent (Arnold) van Lunenburg sr
ca 1370 - 1413 Arnout van Luneburg
1413 Gijsbert van Zijl
14xx Gijsbert van Lockhorst
14xx - 1419 Wouter van Grevenbroek
1419 - 1422 Steven van Everdingen
1422 Splinter van Everdingen
1422 - 1425 Gijsbert de Ridder
1425 - 1444 Hendrik van Sandenburg
1444 - 1491 Willem de Ridder
1491 - na 1502 Jan de Ridder de jonge
ca 1538 Cornelis de Ridder
- 1563 Albert de Ridder
1563 - 1578 Willem de Ridder
1578 - 1580 Mr. Maarten Schipperius
1580 - 1603 Godard Boll, burgemeester van Utrecht
1603 - 1622 Daniël van den Bergh, getrouwd met Hendrika Boll
1622 - 1665 Hendrik van den Bergh van Lunenburg
- 1693 Daniël van den Bergh van Lunenburg
1693 - 1700 Joseph Hoeufft
1700 - 1737 Sara Henriëtte Josepha Hoeufft, getrouwd met Hendrick Ruysch
1737 - 1750 Balthasar Constantijn Ruysch
1750 - 1755 Frans Godard van Lynden, heer van Hemmen, Blitterswijk en Lunenburg, getrouwd met Constantia Isabella van der Muelen
1755 - 1822 Balthasar Constantyn van Lynden, heer van Lunenburg
1822 - 1854 Jan Hendrik van Lynden, heer van Lunenburg
1854 - 1860 Constantia Johanna, Elisabeth Johanna Charlotta en Charlotta Sophia van Lynden
1860 - ca 1888 jhr. mr. Jan Hendrik Frans Karel van Swinderen van Rijs
ca 1888 - 1925 mr. Joan Gerard Kruimel
1925 - 1931 mr. E. van Eibergen Santhagens
1967 K.F. Heinfonds
ca 1970 - 2006 de heer Paul Fentener van Vlissingen
2006 familie Fentener van Vlissingen

Huidige doeleinden Het kasteel is bewoond.
Opengesteld Het kasteel is niet toegankelijk. Zo af en toe wordt wel de tuin opengesteld voor het publiek.
Foto's Foto van de woontoren Foto van het toegangshek Luchtfoto van het kasteel
Gravure van Hendrik Spilman naar Jan de Beyer ca 1750 Plattegrond van de woontoren Doorsnede van de woontoren Ansichtkaart van het neoclassicistisch huis uit 1914
Bronnen Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag.
Foto 1: uit eigen collectie
Foto 2 en 3: Peter van der Wielen
Foto 4: Fotodienst Utrecht
Afb. 1: boek: Provincie Utrecht, 1966
Afb. 2 en 3: 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen
Afb. 4: archief van de heer E. Tiele