Geschiedenis
|
In 1685 komen we in de lijst voor het betalen van huisgeld als eigenaar van Langverswegen
Thomas de Letter tegen. Thomas verbleef regelmatig voor langere tijd in zowel Amsterdam
als Antwerpen en in die perioden woonde zijn 'Moeie Paternel' (= Grootmoeder van
vaderszijde) in het huis. Nadat Thomas de Letter na 1700 definitief uit Antwerpen was
teruggekeerd, heeft hij het plan opgevat om Langverswegen ingrijpend te verbouwen, wat in
1705 heeft plaats gevonden. In de archieven vinden we hierover het volgende:
'... Langverswegen in den jare 1705 soo door nieuwe timmeragien, plantagien en verhoogingen
van de grondt van hoven en boomgaarden, als door het graven van graften en vijvers
metterdaat [...] verbetert te sijn'.
Het meest in het oog springend onderdeel van de verbouwing was een driezijdig uitgebouwde
koepelkamer. Voor zover bekend werd zo'n koepelkamer voor het eerst toegepast bij de bouw
van het Huis te Nigtevecht, dat in 1687 werd gebouwd naar het ontwerp van de Amsterdamse
architect Herbert Kramer. Mogelijk is Langverswegen het tweede voorbeeld. De koepelkamer
werd aan de voorzijde van het huis gebouwd, waardoor het huis geen met ornamenten versierde
middenpartij kreeg, wat bij veel buitens de gewoonte was. De hoofdverdieping van het huis
bevond zich op de eerste etage, waardoor men een beter uitzicht over het Zandpad en de
rivier kreeg.
Veel plezier heeft Thomas de Letter niet van zijn verbouwde huis gehad, want hij sterft al
in december 1705 kinderloos. terwijl zijn weduwe Rebecca Anna van Tongeren in 1718 sterft.
Direct na het overlijden van Thomas volgen er lange procedures over de verdeling van de
nalatenschap. In 1724 wordt Langverswegen uit de boedel gekocht door Joan van Sevenhuysen,
Als Joan op 9 Juni 1733 sterft, wordt zijn nalatenschap getaxeerd op ongeveer f.250.000,-.
De helft van de erfenis komt in bezit van de zus van Joan, Catharina van Sevenhuysen, die
getrouwd was met Egbert Buys. De andere helft gaat naar iemand, waarvan niet duidelijk of
het een familielid betrof. In 1746 besluit Catharina, die dan inmiddels weduwe is, het huis
te verkopen.
De nieuwe eigenaresse wordt Sara Maria Witsen, een telg uit een Amsterdamse
Burgemeestersfamilie. Zij was getrouwd in 1727 met Nicolaas van Strijen en zij hadden één
dochter gekregen. In 1734 verlaat Nicolaas zijn vrouw en dochtertje, waarbij hij "eenig
gelt en juweelen van sijn vrou meede genoomen" had. Ook de moeder van Nicolaas, Vrouwe
Cornelia van Bambeek, kon waarschijnlijk niet goed overweg met haar schoondochter, want
in haar testament liet ze vastleggen dat Sara Maria niets zou erven. Bij het overlijden van
Cornelia van Bambeek in 1741 laat ze een erfenis na met een waarde van f. 800.000,- De
erfenis wordt verdeeld over haar twee zonen en haar kleindochter Margaretha Jacoba van
Strijen, die f. 150.000,- erft.
Op 16-jarige leeftijd trouwde Margaretha Jacoba met Cornelis Graafland Corneliszn. In 1760
erft zij via een donatie Langverswegen van haar moeder en zij en haar man besluiten de naam
van de buitenplaats te wijzigen in Elsbosch. De grootte van het landgoed wordt in 1761
flink uitgebreid door de aankoop van de boerderij Schaeps Gift met 37 morgen wei- en
hooiland. Hiermee wordt de buitenplaats Lindenhoff als het ware omsingeld door Elsbosch.
In 1768 komt hier nog eens 40 morgen bij door de koop van een boerderij, die nu Jeanette's
Hoeve heet. Hiermee komt de total grootte van het landgoed op bijna 100 ha.
Op 30-jarige leeftijd wordt Margaretha al weduwe door het sterven van haar echtgenoot op
8 mei 1774. Het echtpaar heeft dan 5 kinderen, waarvan er vier de volwassen leeftijd
bereiken: Cornelis, Pieter, Nicolaas en Sara Susanna Maria. Van deze vier kinderen heeft
Cornelis 3 buitenechtelijke kinderen gekregen, die hij nooit heeft erkend en Pieter twee
kinderen.
Na het overlijden van Margaretha Jacoba van Strijen in 1806, erft haar dochter Sara
Elsbosch. Hoewel Sara trouwde met Willem Hartsinck, kreeg ze geen kinderen en ze stierf
evenals haar broer Nicolaas in januari 1812. In haar testament wijst zij haar neef en
nicht Pieter en Cornelia Graafland aan als haar universele erfgenamen. Hun vader Pieter
Corneliszn. Graafland, (1748 - 1794) was in 1775 getrouwd met Louisa Carolina van
Alderwerelt, Vrouwe van Heenvliet. Pieter woonde in 1812 op Voortwijk te Breukelen en
Cornelia in het Huis Heenvliet te Heenvliet.
Na 1806 was Sara van Strijen begonnen met de afbraak van een omvangrijk koetshuis en
andere opstallen en liet in dat jaar een aantal bouwmaterialen veilen. En door Pieter
wordt na 1812 ook het voormalige Langverswegen afgebroken. Het landgoed waarop nu nog
alleen een boerderij Elsbosch staat wordt in 1815 verkocht aan Joan August Classen,
rijksaannemer te Amsterdam. Deze Joan August was in dat jaar ook al eigenaar geworden van
de buitenplaats Lindenhoff.
Vanaf 1815 houdt Langverswegen op te bestaan. Het behoort vanaf dan bij de buitenplaats
Lindenhoff, dat daarmee een grondoppervlakte heeft van 78 morgen (ca. 70 ha). Als
ambtenaar van het Nederlandse gouvernement woont Joan August in Brussel en in 1837
besluit hij zijn bezittingen in Baambrugge te veilen. Het landgoed wordt gekocht door
Vrouwe Johanna Judith van IJsseldijk-Zeelt. Sinds 1817 was zij al door vererving in
bezit gekomen van het naastgelegen Postwijck, en had tot het overlijden van haar
echtgenoot (in 1832) op Trompenburgh in 's-Graveland gewoond. Vanaf dat jaar woonde ze
op Postwijck.
In 1857 verkoopt zij Lindenhoff met 8 ha grond. De overige grond wordt na de dood van
Vrouwe IJsseldijk-Zeelt (1864) in 1865 verkocht aan Vrouwe Sara J.M. Bongardt, die
weduwe was van Rudolf H.J. Veeren. Zij was een nicht van mevrouw Zeelt en erfde al een
deel van haar bezittingen, die in totaal geschta werden op f 556.055,36. In 1870 koopt
zij er Lindenhoff nog bij, dat echter 4 jaar later al weer wordt verkocht, en wel aan
de gemeente Abcoude. De oevrige grond werd in 1912 verkocht aan Pieter Blokhuis en
Albert Griffioen. Pieter Blokhuis beschikte toen over het v.m. Schaeps Gift, dat door
hem werd verbouwd en de aangekochte grond werd voor agrarische doeleinden gebruikt.
|