Landgenoegen

Ligging Deze buitenplaats stond ten zuiden van Baambrugge, gemeente De Ronde Venen, op de westelijke oever van de Angstel tegenover Paddenburg.
Ontstaan Deze buitenplaats werd tussen 1771 en 1779 gebouwd.
Geschiedenis De grond, met daarop een boerderij, waarop deze buitenplaats gebouwd werd was al rond 1700 eigendom van Lodewijk de Bas, eigenaar van de buitenplaats Bassenhoff. Na het overlijden van mr. Jan de Bas in 1771, werd deze boerderij afzonderlijk geveild en kwam in bezit van notaris Eilbracht, die notaris te Abcoude was, en nog vier makelaars. Eén van de makelaars en de notaris deden al vrij snel afstand van hun aandeel en de overige drie eigenaren lieten op het vóór aan de weg gelegen deel een nieuwe buitenplaats stichtten, genaamd Landgenoegen.
Dit buiten had een overdekte ruimte voor wachtende passagiers. Het is toch wel opmerkelijk dat in de onzekere tijd tegen het einde van de 18e eeuw er toch nog een nieuwe buitenplaats gebouwd werd. De precieze bouwdatum is onbekend, maar het huis moet toch wel voor het uitbreken van de 4e Engelse oorlog gereed zijn geweest. Deze 4e Engelse oorlog brak op 31 december 1779 uit en duurde 5 jaar. Deze oorlog bracht de tanende economie in de Nederlanden een meer definitieve klap toe. In de periode tussen 1772 en 1778 verkochten nog twee makelaars hun aandeel en in 1778 was Pieter Broers nu de enige eigenaar geworden. Aan het landgoed voegde hij nog een stuk grond toe tussen de boerderij en de Baambrugse Zuwe van 9 1/2 morgen en in het aangrenzende gerecht Vinkeveen kocht hij een kavel van 12 morgen groot.

Bij zijn overlijden in 1798 erft zijn weduwe Landgenoegen en het blijft haar eigendom tot 1807. In 1808 wordt Landgenoegen gekocht door Anthonie Bassi, die eigenaar was van o.a. Poelesteyn, die het direct weer doorverkoopt, echter maar met 2 morgen grond voor f. 5000,- aan Abraham van Ketwich, die eigenaar is van de buitenplaatsen Rusthoff, Patiëntie en Meebaal. Landgenoegen bestond toen uit het herenhuis, tuinmanswoning, koetshuis en verdere getimmerten.
Abraham van Ketwich sterft een jaar later en zijn weduwe, Gerarda Bartina Bernard, verkoopt alleen de gebouwen van Landgenoegen aan een sloper. Voor deze afbraak is een autorisatie verleend door de Minister van Financiën van het Koninkrijk Holland, waarmee dit het eerste bewijs is dat de overheid zich ging bemoeien met de afbraak van de buitenplaatsen, omdat deze tot verminderde belastingopbrengsten leidden.

Gerarda Bartina Bernard hertrouwde met de weduwnaar Johannes van Westenhout en na hun beider overlijden verkopen hun erfgenamen de grond waarop Landgenoegen had gestaan aan Theodorus Pijzelman, die in datzelfde jaar ook de boerderij met de landerijen van Landgenoegen opkocht. Pijzelman was rentenier en woonde op de buitenplaats Slootwijk en was in 1824 ook eigenaar geworden van de gronden van Poelesteyn.
Hiermee eindigt de geschiedenis van een buitenplaats, die maar zo'n 40 jaar bestaan heeft en vanaf 1824 weer een agrarische functie krijgt.
Bewoners - 1771 mr. Jan de Bas
1771 - 1778 notaris Eilbracht en vier makelaars. waaronder Pieter Broers
1778 - 1798 Pieter Broers
1798 - 1808 weduwe van Pieter Broers
1808 Anthonie Bassi
1808 - 1809 Abraham van Ketwich
1809 - 1810 Gerarda Bartina Bernard, weduwe van voorgaande 1810 buitenplaats afgebroken
1810 - 1824 Gerarda Bartina Bernard en 2e echtgenoot Johannes van Westenhout
1824 Theodorus Pijzelman
Huidige doeleinden Van de buitenplaats is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's
Bronnen Tekst: Ir D.L.H. Slebos, Meer Baambrugse buitenplaatsen, in: Jaarboekje 2003 van het Oudheidkundig Genootschap van Niftarlake, blz. 66 - 98