Het Koningspaleis

Ligging Het Koningspaleis lag in Rhenen, tussen de Cunerakerk en de westelijke stadsmuur.

Afbeelding van het paleis door Jan de Beyer in 1745

Ontstaan Het huis werd in de jaren 1630/1631 in opdracht van Frederik V van de Palts gebouwd.
Geschiedenis Onder de in de 17e eeuw nieuw gebouwde huizen neemt het paleis dat in Rhenen werd gebouwd in opdracht van Frederik V van de Palts een bijzondere plaats in. Frederik V van de Palts, de Winterkoning van Bohemen, leefde vanaf 1620 in ballingschap in de Republiek. In 1618-1619 had hij zijn paleis in Heidelberg aan de rivier de Rijn met een vleugel laten uitbreiden en een terrassentuin laten aanleggen naar renaissance-model. Hij liet dan ook zijn Rhenense paleis ontwerpen door de Haagse schilder-architect Bartholomeus van Bassen in dezelfde stijl. Zijn vroege dood heeft waarschijnlijk verhinderd dat er een passende tuin bij het Rhenense paleis aangelegd kon worden. De keuze voor Rhenen als vestigingsplaats lag voor de hand. Vanaf zijn komst in de Republiek had hij 's zomers geregeld in Rhenen vertoefd om te jagen. Bovendien deed hem de plek, hooggelegen boven de Rijn, ongetwijfeld denken aan zijn modieuze paleis in Heidelberg dat hij onder dwang had moeten verlaten. Frederik kocht in 1629 de gebouwen van het voormalige Agnietenklooster tussen de Cunerakerk en de westelijke stadsmuur. Hij liet de gebouwen slopen en ter plaatse een nieuw paleis bouwen. Tussen 1630 en 1631 werd het paleis gerealiseerd.
Frederik van de Palts heeft er slechts een jaar kunnen resideren: in 1632 is hij gestorven. Het paleis kwam leeg te staan. In de loop van de geschiedenis is het verhuurd geweest door de eigenaren, de keurvorsten van Hannover. In 1794 diende het nog enige tijd als militair hospitaal voor Engelse soldaten. Inmiddels was het gebouw echter ernstig in verval geraakt. In 1812 werd het dan ook voor afbraak verkocht.

Het was een langgerekte, U-vormig complex van dertien gevelopeningen breed en twee bouwlagen en een kapverdieping hoog met aan de uiteinden topgevels in de trant van Vredeman de Vries. De naar het noorden gerichte voorgevel was het rijkst versierd. Tussen de vensters waren pilasters aangebracht, boven de vensters van de begane grond afwisselend driehoekige en segmentvormige frontons.
De verdiepingsvensters hadden doorbroken frontons, geheel volgens de maniëristische decoratietraditie. Aan de achterzijde sprongen twee vleugels met trapgevels uit, alsmede een fors trappenhuis. Een beschrijving uit 1772 in de Tegenwoordige Staat maakt uitvoerig melding van het gebouw: ‘...’s Konings huis staat nevens de Kerk. Het is een aanzienlijk gestigt, met een ruime voorplaats, door een muur van den gemeenen weg gescheiden. In deezen muur is eene deftige Poort, ter wederzyde van welke, een klein poortje is. In den voorgevel zyn, ter wederzyde van den ingang, vier, en voor de tweede verdieping, negen kruiskozynen, boven welken zig verscheiden sieraaden tusschen kolommen vertoonen. Ter wederzyde van ’t gebouw, is een uitsteeksel met dubbele kolommen, en zes kruiskozynen voor drie verdiepingen. De bovengevel van ’t gebouw is ook vry aanzienlijk...’.

Hoewel het paleis in 1812 afgebroken werd, is toch de indeling bekend, want er zijn in 1748, 1771 en 1802 opmetingen gemaakt, waarop de indeling van de gevels en de plattegronden van de onderscheiden verdiepingen staan weergegeven. Het langgerekte gebouw had twee naar achteren uitstekende zijvleugels. De keukens en kelders bevonden zich in het souterrain. Daar was ook de bediendeningang. De verschillende vertrekken aan de voorzijde lagen enfilade en waren, opmerkelijk genoeg, gericht op het noorden, terwijl het spectaculaire uitzicht over de rivier aan de zuidkant lag. In het midden van de achtergevel lag een ruim hoofdtrappenhuis met brede stoep. In de zijvleugels bevonden zich kleine trappen ter ontsluiting van souterrain en bovenverdiepingen. Zoals nog steeds gebruikelijk waren er geen gangen in het interieur. Die zouden pas standaard aan het eind van de 17e eeuw worden toegepast. De voorzalen waren met marmeren platen geplaveid. Het Koningspaleis was met zijn ruime opzet voor deze regio een uitzondering.
Bewoners 1629 - 1632 Frederik van de Palts
de keurvorsten van Hannover, het paleis werd verhuurd
1794 militair hospitaal voor Engelse soldaten
Huidige doeleinden Van het paleis is niets meer terug te vinden.
Wel zijn er in Rhenen op diverse plaatsen restanten van ornamenten te vinden, onder andere op het poortje naast het voormalige raadhuis aan de Markt.
Opengesteld
Foto's
Bronnen Tekst: Catharina L. van Groningen, De Utrechtse Heuvelrug deel 1 De Stichtse Lustwarande: Buitens in het groen, Zeist/Zwolle 1999, 344 pagina's, ISBN 90 400 9407 1