Ligging
|
Deze buitenplaats staat aan de Amsterdamsestraatweg nr. 26 te Abcoude.
|
Andere benamingen
|
Het Nieuwe Logement, Het Amsterdamsch Koffiehuis, Koekenbier
|
Ontstaan
|
Deze buitenplaats ontstond voor 1696.
|
Geschiedenis
|
Catharina Maria Bleau had van haar moeder, al voor 1696, de huizen aan de
Holendrecht geërfd. Het bezit was in 1659 in haar bezit gekomen, en
werd beschreven als "zekere grond met oude huizen, hooiberg, schuur en
bouwgrond, staande en gelegen in het Utrechtse gerecht tot Abcoude'.
Cathatrina trouwde met Regnerus (Reynier) Schaep. Zij lieten de oude
huizen op Holendrecht slopen en op die plaats het buiten Holendrecht
bouwen. Catharina en Reynier kregen één zoon: Martinus
Wilhelmus Laurentius Schaep, die verstandelijk gehandicapt was. Na het
overlijden van Reynier in 1715 hertrouwde Catharina een jaar later met
Jan le Breton van Doeswerff. Hij nam het beheer van de buitenplaats
over. In 1722 maakte Catharina een nieuw testament op, waarin zij haar
zoon Martinus Schaep en haar echtgenoot ieder voor de helft als erfgenaam
aanwees. Catharina overleed in 1723. Het deel van de erfenis dat de
verstandelijke gehandicapte Martinus toekwam, werd op 6 april 1724
geïnventariseerd en veertien dagen later maakte hij een testament,
ten gunste van zijn stiefvader.
De familie Dommer - van de moeders kant van Catharina - trachtte hierop
Jan le Breton in diskrediet te brengen door hem ervan te beschuldigen
niet goed voor zijn stiefzoon te zorgen. Op 21 maart 1729 werd een
overeenkomst getekend, waarin de betrokken leden van de familie Dommer
werden aangemerkt als de enige en universele erfgenamen van Martinus
Schaep. In 1732 overleed Martinus Schaep en zijn nalatenschap werd in
1738 verdeeld. In 1743 overleed Jan le Breton, waarop zijn nalatenschap
naar zijn zuster en naar de drie kinderen van zijn broer Frans
gingen.
Acht jaar later werd het herenhuis verkocht aan Andries Kretsman. Hij
was de eerste die zich permanent vestigde op de buitenplaats. In 1756 was
hij schepen van het gerecht Abcoude-Proostdij. In dat jaar overleed zijn
echtgenote. In 1758 trouwde hij met Anna Elisabeth Charlotte Weitzel. In
1760 overleed Andries.
De buitenplaats werd in 1780 verkocht. Het bestond toen uit: "een hofstede
met herenhuis en verdere houten gebouwen, een stenen koepel, erf, tuin,
bepotingen en beplantingen met beelden, paardestallen, ornamenten,
tuinsieraden en een moestuin en terras tegenover de hofstede".
De buitenplaats wisselde tussen 1780 en 1814 vier maal van eigenaar.
Pieter Kleyn kocht in 1814 het pand met het idee om het pand te gaan
exploiteren. In 1828 werd het voor het eerste maal vermeld als logement.
In 1846 werd het overgedaan aan zijn zoon Huijbert.
Hendrikus Donatus Möllenkramer werd in 1864 de nieuwe eigenaar. Hij
breidde het logement in 1867 uit met zes huisjes. Deze zijn na de Tweede
Wereldoorlog afgebroken.
In 1902 werd het logement met bijbehorende stalhouderij verkocht aan
Antonius Johannes van der Kroon voor 10.000 gulden.
Vanaf 1 januari 1970 werd het verpacht aan Jan en Joke Koekenbier uit
Alkmaar. Zij begonnen er een restaurant onder naam Hotel-café
restaurant Koekenbier. Het restaurant bestaat niet meer en in het pand
zijn sinds 1997 verschillende bedrijven gevestigd.
|
Bewoners
|
- 1715 Catharina Maria Bleau x Regnerus Schaep
1715 - 1716 Catharina Maria Bleau
1716 - 1723 Catharina Maria Bleau, getrouwd met Jan le Breton van
Doeswerff
1723 - 1732 Martinus Wilhelmus Laurentius Schaep en Jan le Breton van
Doeswerff
1732 - 1738 familie Dommer
1732 - 1743 Jan le Breton
1746 - 1760 Andries Kretsman, getrouwd met Anna Elisabeth Charlotte
Weitzel
1814 - 1846 Pieter Kleyn
1846 Huijbert Kleyn
1864 Hendrikus Donatus Möllenkramer
1902 Antonius Johannes van der Kroon
|
Huidige doeleinden
|
In het pand zijn verschillende bedrijven gevestigd.
|
Opengesteld
|
Het huis is niet toegankelijk.
|
Foto's
|
|
Bronnen
|
Tekst: Abcoude, Geschiedenis en architectuur
Foto 1 t/m 5: funda
|