Geschiedenis
|
Groenevecht is vrij uniek, omdat het woonhuis nog stamt uit de 17e eeuw. Volgens het In
historische documenten staat als eerste eigenaar David Rutgers vermeld. Het is
onbekend wanneer hij precies Groenevecht gebouwd heeft, maar het moet
tussen 1673 en 1686 geweest zijn. In het laatste jaar overleed hij en we
weten dat de buitenplaats toen al in zijn bezit was. Tot het einde van de
achttiende eeuw (1787) is het landgoed familiebezit gebleven. Sindsdien heeft
het diverse eigenaren gekend.
Op een kopergravure uit 1719 is het vooraanzicht van Groenevecht
afgebeeld. Links en rechts van het woonhuis bevonden zich in die tijd - en
nu nog steeds - twee poorten, waarvan de rechter toegang verschafte tot de
zogeheten veelaan. Via deze weg werden de koeien naar het weiland achter
het huis geleid. Voor het huis, aan de rechterkant, stond een theekoepel.
Op de gravure is ook de toenmalige hoofdingang te zien. In het hart, haaks
op het symmetrisch gebouwde woonhuis, liep een zogenaamde grand canal, dat
als een soort T-splitsing in verbinding stond met de Vecht.
Hoogstwaarschijnlijk liep over het canal een brug met daaronder een soort
sluis. Boten konden zo, wanneer de brug en de sluis open stonden, de
hoofdingang bereiken. Het zeventiende eeuwse woonhuis is gebouwd in een
T-profiel. Achter het pleisterwerk, dat in de negentiende eeuw werd
aangebracht, bevindt zich nog veel metselwerk van het oorspronkelijke huis.
Aan weerszijden van het huis stond een beukhaag met poortjes en raampjes erin
gesnoeid. Tegenwoordig zijn in de haag alleen de poortjes nog aanwezig.
Uit bronnen is bekend, dat de Fransen in de zeventiende eeuw Groenevecht,
als zijnde een buitenplaats met een katholieke eigenaar, hebben gespaard
(rampjaar 1672). Ongeveer vijfhonderd soldaten zouden in het park
gebivakkerd hebben, terwijl de officieren in het huis sliepen.
Een litho uit 1836 laat een gemoderniseerd Groenevecht zien. Het grand
canal is verdwenen. Nog steeds voelt de plek waar het canal liep anders
aan, dan de rest van het gazon. Na een flinke regenbui blijft het gazon
hier lang drassig. Op deze prent is links op de voorgrond een theekoepel
afgebeeld. Men vermoedt dat de funderingen nog aanwezig zijn. Een
verhoging in het gazon zou hierop wijzen. Deze koepel is waarschijnlijk
midden 19e eeuw weggehaald, de andere al eerder.
Ook kan men zien dat de ramen zijn aangepast aan de normen van die tijd,
veranderd naar Zuid-europees ontwerp. Na verdere veranderingen in de
vorige eeuw, zijn sinds 1985 de ramen weer zoals op de litho uit 1836.
Op het dak is begin 19e eeuw een attiek aangebracht en zijn siervazen
geplaats. De attiek is omstreeks 1930 verwijderd en de vazen zijn in 1912
gekocht door prins Hendrik voor koningin Wilhelmina. Ze staan nu in de
boventuin van Paleis het Loo. Voor zover bekend zijn eind negentiende eeuw
de dakkapel en het balkon toegevoegd; op de dakkapel is sinds lange tijd
weer de windwijzer in de vorm van een bijenkorf zichtbaar.
Een deel van de gang direkt achter de voormalige hoofdingang is door de
voorlaatste eigenaar opgenomen in het links daaraangrenzende vertrek, de
zogenaamde groene kamer (in gebruik als zitkamer). De dienstingang in de
noord-zijgevel is de hoofdingang geworden. De opkamer heeft zodoende
plaats moeten maken voor een grote marmeren hal.
In het hele huis zijn nog negentiende eeuwse ornamenten te vinden, zoals
gepleisterde plafonds en plafondschilderingen. Ook bevinden zich in de
kamers nog enkele marmeren open haarden uit die tijd. In de kelder liggen
zeventiende eeuwse tegels en in de huidige keuken zijn nog oude koperen
kranen te zien.
De typisch Hollandse late-barok tuin is begin negentiende eeuw veranderd
in een romantische landschapstuin. Het terrein bestaat uit een
parkgedeelte met daarachter bos en weiland. Door het park en het bos lopen
een soort grachten, met hier en daar een negentiende eeuws bruggetje.
Tevens ligt in dit gedeelte een klein schiereiland. Er zijn hele oude
beuken te vinden, een hoog- en laagstamboomgaard, een mooi perenlaantje,
een moes- en kruidentuin en een grote variëteit aan stinzenplanten.
Vanaf 1986 is het huis weer gerestaureerd en bevat Groenevecht naast het
woonhuis een oranjerie, enkele bedrijfswoningen, een koetshuis, de
boerderij 'Groenlust' en weilanden. In totaal is het landgoed nu weer 40
ha groot. Mevrouw van Zadelhoff heeft in 1990 naar eigen ontwerp een
koetshuis en de stalhouderij laten bouwen. De paarden en koetsen, begonnen
als liefhebberij, is uitgegroeid tot een echt bedrijf. De collectie bevat
onder meer een replace van de originele Nederlandse postkoets van de PTT.
|
Bronnen
|
Tekst: Kranteartikel in de Vechtstroom van 2-6-1993: Groenevecht, rijk aan
historie
Historische buitenplaatsen in particulier bezit, 1991
P. Terlouw, De Vecht een stroom van verhalen, 1972
E. Munning Schmidt, Plaatsen aan de Vecht en de Angstel, 1985
Foto 1 en 2: zelfde kranteartikel
Foto 3: Orgaan van de Historische Kring van Maarssen
Foto 4: Uit eigen collectie
Afb. 1: P.J. Lutgers, Gezigten aan de rivier de Vecht, 1836/1979
|