Ligging |
Deze buitenplaats lag ten noorden en zuiden van de Biltse Straatweg, ten oosten
van de buitenplaats Bloeiendaal en ten westen van de A27.
|
Andere benaming | De Biesbosch |
Ontstaan | Wanneer dit huis gebouwd is, is niet bekend. Na 1628 moet hier wel al een herberg gestaan hebben met de naam De Biesbosch. In 1646 komt het huis voor het eerst voor onder de naam Groenestein. |
Geschiedenis |
De buitenplaats werd in twee delen verdeeld door de Biltse Straatweg. Het
koetshuis en de stallen bevonden zich ten noorden van de weg, terwijl het huis er
ten zuiden van stond. In 1646 wordt het huis gekocht door Jonker Gerard Ploos van Amstel. De belangrijkste eigenaresse van het huis was van 1726 tot haar dood in 1732 Hertogin Charlotte Amélie de la Trémoïlle, gravin-douairière Van Aldenburg, vrouwe van Doorwerth. Zij was in 1680 getrouwd met Graaf Anton I van Aldenburg en kreeg toen als huwelijkscadeau kasteel Doorwerth. Hetzelfde jaar overlijdt Anton en de hertogin blijft tot 1707 op Doorwerth wonen. Dan koopt ze het Bisschopshof aan de Servetstraat in Utrecht van de Staten van Utrecht. Zoals hierboven al vermeld koopt de hertogin Groenestein in 1726 en gebruikt het als buitenhuis. In het begin van de 18e eeuw was het landgoed ongeveer 1½ morgen groot (dat is ongeveer 1¼ ha) en bestaat naast het huis uit enkele bijgebouwen, een tuin met een vijver, boomgaarden en landerijen. In 1740 wordt het landgoed vergroot tot bijna 4 ha, door de aankoop van grond ten noorden van de Biltse Straatweg. In een advertentie uit 1806 waarin het huis te koop wordt aangeboden, wordt er ook nog over een koetshuis en een stal voor 6 paarden gesproken. Hoewel de hertogin een zoon heeft, wordt via het testament van de hertogin Groenestein vermaakt aan Barbara Methorst, die de hertogin gedurende 20 jaar verzorgd heeft. Barbara besluit echter het huis te verkopen en de nieuwe eigenaar wordt Mr. Jan Pieter van Mansvelt, oud-burgemeester van Utrecht. Daarna is het huis meerdere keren in andere handen over gegaan. Een belangrijke eigenaar is nog R. Brown geweest, die predikant van de Engelse gemeente was. Hij was namelijk 'agent van Zijne Koninglijke Majesteit van Groot Brittanien'. In 1822 wordt het huis gekocht door Joost Rudolph Berlage. Hij is dan al twee jaar eigenaar van het ernaast gelegen huis Bloeiendaal en voegt het landgoed Groenestein toe aan Bloeiendaal, waarmee de naam Groenestein ophoudt te bestaan. Aan de hand van drie afbeeldingen uit de 18e eeuw, die bewaard zijn gebleven, weten we dat het om een vermoedelijk 16e eeuws langgerekt gebouw ging van één verdieping met drie Vlaamse geveltjes op het dak. Verder zien we op de afbeeldingen nog een dwarsbouw met trapgevel en aan de achterzijde een zijvleugel. Via een brug over de Biltse Grift kwam men via een stenen toegangspoort met een schildhoudend leeuwtje in de tuin, die omheind was door een houten hek. Het huis kende meerdere kamers, waarvan er vier behangen waren en een 'goede keuken'. Tot slot zijn er ook afbeeldingen bewaard gebleven van rond 1926, waarop we een vervallen huis zien, dat nog veel overeenkomsten vertoond met het huis op de afbeeldingen uit de 18e eeuw, alleen is één van de twee zijvleugels inmiddels afgebroken. Tussen 1926 en 1936 is het huis afgebroken. De plaats van het huis bevindt zich nu onder het asfalt van de Biltse Straatweg. |
Bewoners |
1646 Jonker Gerard Ploos van Amstel 1726 - 1732 Hertogin Charlotte Amélie de la Trémoïlle 1732 - 1732 Barbara Methorst 1732 Mr. Jan Pieter van Mansvelt R. Brown, predikant van de Engelse Gemeente 1822 Joost Rudolph Berlage |
Huidige doeleinden | Van het huis is niets meer terug te vinden. Op het gedeelte van het landgoed dat ten noorden van de Biltse Straatweg lag, is nu een ponymanege te vinden. |
Opengesteld | De ponymanege is niet vrij toegankelijk. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: Buitens in Utrecht, 1982 Afb. 1: Buitens in Utrecht, 1982 |