Ligging |
Het huis Clarenburg ligt aan de Achter Clarenburg in het centrum van Utrecht.
|
Ontstaan | Het huis wordt voor het eerst bij name genoemd in 1415, daarvoor komt wel een familie Van Clarenburg voor en wordt er over een huis gesproken, maar om welk huis het ging werd niet vermeld. |
Geschiedenis |
In tegenstelling tot de meeste versterkte huizen, die er in de Middeleeuwen in de stad
Utrecht stonden, werd het huis Clarenburg niet langs de Oude Gracht gebouwd. Een ligging
langs de Oude Gracht werd waarschijnlijk gekozen, om hun koopwaar eenvoudig over het
water te kunnen vervoeren. In het huidige Utrecht ligt Clarenburg eigenlijk in een uithoek, maar aannemelijk is, dat dan in de Middeleeuwen niet het geval was. In de Karolingische en post-Karolingische tijd liep de handelsweg vanuit het Westen naar Dorestad waarschijnlijk door de stad Utrecht. Via de latere Catharijnepoort ging men rechtsaf langs het veld (in de 13e eeuw Catharijneveld genoemd en later Vredenburg) de Spingwijk binnen. Via de Springweg vervolgden de reizigers hun reis, om bij Tolsteeg de stad te verlaten. Voor 1080 was de weg, die nu Achter Clarenburg heet, verbonden met de tegenwoordige Springweg. Daar kwam tussen 1080 en 1088 verandering door de aanleg van de immuniteit van St. Marie na de bouw van de kapittelkerk. Als we ervan uit gaan dat de handelsweg zo liep, werd het huis Clarenburg heel waarschijnlijk lanmgs deze weg gebouwd en dateert daarmee van voor 1080. De oorsprong van de naam van het huis is moeilijk te achterhalen. Vele huizen in Utrecht kregen hun naam naar de familie die eigenaar was, maar er is geen familie Clare bekend. waarschijnlijk was het huis oorspronkelijk van hout gebouwd en werd het later in een licht gekleurde natuursteen gebouwd. In dat geval zou het huis zijn naam te danken hebben aan het bijvoeglijk naamwoord claar, wat helder of blinkend betekent. Wel komen we een familie Van Clarenburg tegen, echter pas voor het eerst in de 14e eeuw. In die tijd maakten ze wel al deel uit van het stadsbestuur. In 1339 komen we de eerste leden uit deze familie tegen: Jacob en Willem van Clarenburch. Tussen 1330 en 1334 was Jan Schepen van Utrecht en in 1346 wordt er een huis getransporteerd door de weduwe van Willem: Alijt van Colen Woutersdr. Vervolgens komen we een Jan van Clarenburch tegen, die waarschijnlijk een zoon van Jacob was en tussen 1358 en 1379 meerdere keren vermeld staat als Schepen. Zijn woning behoort tot de aanzienlijke huizen van de stad en dit is zelfs aanleiding voor de toenmalige bisschop, Arnold van Hoorn, om op 18 Juli 1379 "te zijnen huize" de maaltijd gebruikte. Jan van Clarenburch werd door de stad Utrecht in 1373 belast met de bewaking van het toen in aanbouw zijnde huis Gildenborgh te Vreeswijk. Op 13 mei 1385 sterft Jan van Clarenburch, die getrouwd is geweest met een zekere Lijsbet. Uit dit huwelijk was in elk geval één zoon geboren, die trouwde met Gerit Jacobsdr. van der Ae. Van hem is bekend dat hij in elk geval eigenaar was van het huis Clarenburg. Dit blijkt uit een leenopdracht van het huis Clarenburch aan de graaf van Holland in 1415. Tussen 1396 en 1411 is deze Jan II Schepen van Utrecht en hij sterft op 12 juli 1416. Zij vrouw overleeft hem een aantal jaar, maar zij is wel voor 1439 overleden. Jan II van Clarenburch heeft een zoon Jan (III) gehad, van wie niet bekend is, of hij het huis heeft bewoond. Deze Jan stierf vóór 1453 en hij liet slechts een dochter Johanna na. In het loop van de 15e eeuw komt het huis vermoedelijk door vererving in bezit van de familie De Voocht van Rynevelt. Het wapen van de familie Van Clarenburch kende een dwarsbalk met daarboven 3 bloemen of sterren en daaronder ook 3 bloemen of sterren, 2 en 1 geplaatst. Van dit wapen zijn een aantal zegels bewaard gebleven: een zegel uit 1339 toont vijfbladige bloemen, terwijl een zegel uit 1361 bloemen met zes blaadjes toont. Daarna zijn de zegels vervangen door sterren, die we op een zegel uit 1396 afgebeeld zien. In de archieven komen we verder een Hadewich van Clarenburch, abdis van St. Servaas te Utrecht, tegen en een Elisabeth van Clarenburch, die getouwd was met de vóór 1409 overleden Johan de Voocht van Rynevelt. Hadewich en Elisabeth waren waarschijnlijk zussen van Jan II van Clarenburch. Het huis kwam mogelijk na de dood van Jan III van Clarenburch in 1452 via Elisabeth van Clarenburch in bezit van zijn achterneef Frederik de Voocht van Rynevelt. Frederik was Schepen van Utrecht van 1466 tot 1483 en overleed in 1495. Gedurende 5 generaties en daarmee meer dan 100 jaar blijft het huis in deze familie. Het laatste mannelijke lid uit de familie De Voocht van Rynevelt, Henrick geheten, trouwde met Agnes van Amerongen en zij kregen een zoon en twee dochters. Hun zoon Joost trad in dienst van de Spaanse Koning en woonde in Leuven, waar hij in 1598 stierf. De jongste dochter, Mechtelt, werd non in de abdij van St. Servaas, waardoor Clarenburg na het overlijden van Agnes van Amerongen in 1585, geërfd werd door de oudste dochter Beatrix. In 1595 werden ze ook eigenaar van een huis dat niet ver van de Mariaplaats stond en in 1600 van de ridderhofstad Blikkenburg onder Zeist. Beatrix erfde de ridderhofstad, die al sinds 1503 in bezit van de familie was, na het overlijden van haar broeder Joost in 1600. Jasper van Brakell was al in 1596 gestorven, terwijl Beatrix in 1628 sterft en de bezittingen gaan dan over op hun zoon Zweder van Brakell. Misschien dat Zweder het huis nog wel even bewoond heeft, maar in 1631 besluit hij Clarenburg te verkopen. Het huis komt in bezit van Mr. Willem van Milanen, "medicijnen doctor", en diens vrouw Elisabeth Poth. Willem, die van oorsprong uit Antwerpen komt, woont sinds 1614 in Utrecht. Hij is zoals hierboven vermeld arts, terwijl zijn vrouw in goudleer handelt. Financieel gaat het het echtpaar niet voor de wind, want 9 jaar later blijkt dat er op Clarenburg een hypothecaire schuld van 7000 gulden rust. Door zijn schulden of om andere redenen, dat weten we niet, verlaat Willem van Milanen zijn land. Oktober 1636 vergezelt hij Johan Maurits van Nassau als lijfarts op diens tocht naar Brazilië, maar die tocht is hem noodlottig geworden. Tijdens het beleg voor Porto Calvo in februari 1637 sneuvelt hij. Zijn vrouw blijft met een minderjarige zoon en schulden achter. Ook zij was genoodzaakt de hypotheeklast op Clarenburg te verhogen, en uiteindelijk verkoopt ze op 22 Mei 1640 het huis aan Jonker Adriaen Ram, heer van Tull en 't Waal en Schalkwijk, die het met de er op rustende schulden overneemt. Deze jonker heeft waarschijnlijk niet op Clarenburg gewoond, omdat hij in 1634 de ridderhofstad Schalkwijk aangekocht had. Adriaen is Rooms-Katholiek en laat op Schalkwijk een kapel inrichten voor het houden van godsdienstoefeningen. Waarschijnlijk heeft hij Clarenburg ter beschikking gesteld aan de parochianen van de Buurkerk, omdat zij door de Reformatie hun kerk waren kwijtgeraakt. Zo werd het huis Clarenburg een schuilkerk. Zeven jaar later verkoopt jonker Adriaen Clarenburg aan Mr. Arnold Schade, advocaat voor het Hof van Utrecht, die op 25 November 1647 de nieuwe eigenaar wordt. Clarenburg is erg geschikt als schuilkerk, omdat het huis de beschikking had over een grote zaal, een voor- en achteruitgang en over een tuin, die zich uitstrekte tot aan de stadswal. Mocht de schout een overval doen, dan kon men makkelijk vluchten. In 1652 werd er door de vroedschap een onderzoek ingesteld en daaruit bleek dat rond Clarenburg vele verborgen "openingen van luyken" waren en dat er "ornamenten van autaren" werden aangetroffen. De eigenaren kregen bevel om de toegangen af te sluiten en alles was diende voor de "exercitie van de paepse superstitien" te verwijderen, op straffe van een flinke boete. De eigenaars hebben hiermee geen haast gemaakt en Clarenburg bleef gewoon schuilkerk; ook uit archiefstukken in de 18e eeuw blijkt dit het geval. Bij de in gebruikname van Clarenburg als schuilkerk, werd waarschijnlijk wel het één-en-ander verbouwd aan het interieur, maar hiervan zijn geen gegevens bewaard gebleven. Dit is naturrlijk logisch, omdat het niet goed zou zijn geweest, als papieren hierover in handen van de overheid waren gekomen. Verbouwingen aan het interieur vonden verder in 1836, 1851 en 1860 plaats. De oudst bewaarde afbeelding van het huis dateert van omstreeks 1730. Voor de verbouwing van 1851 werd toestemming gevraagd aan het gemeentebestuur. Deze verleende hun goedkeuring en zo werd Klein Clarenburch vervangen door een geheel nieuw woonhuis en werd de oude voordeur aan de "Achter Klarenburg" vervangen door de nu nog bestaande poort in Gotisch stijl. Boven de hoofdingang bevond zich een gevelsteen, met daarop de naam Clarenburch, werd in 1860 verplaatst naar de achterzijde van het huis, waar hij zich noig steeds bevindt. In het midden bevond zich het wapen van de familie Van Clarenburch, dat waarschijnlijk in de Franse Tijd werd weggehakt en in 1836 vervangen door de tekst "Deum adora", wat "aanbid God" betekent. Tijdens de zeer grondige verbouwing in 1860 is bijna niets meer overgebleven van het oorspronkelijke gebouw, op de kelders na. Volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gaan deze gewelven terug tot omstreeks de 12e eeuw. Verder werden daar in 1860 zes ronde hardstenen kolommetjes, twee versierde voetstukken, drie kapitelen en drie hardgebakken aarden potten aangetroffen, die zich nu in het Centraal Museum bevinden. Mogelijk zijn deze restanten, die herinneren aan het in romaanse stijl opgebouwde huis, daar tijdens de ingrijpende verbouwing van eind 1525/begin 1526 door Frederik de Voocht van Rynevelt, neergezet. Tijdens deze verbouwing werden 4 balksleutels aangebracht met daarop de wapens van de families De Voocht van Rynevelt, de Coninck, Ram en Utenham. Dit zijn de familiewapens van de ouders en schoonouders van Frederik de Voocht van Rynevelt. In 1860 werden deze balksleutels geschonken aan het Centraal Museum en deze bevinden zich nu in de Gothische stijlkamer. |
Bewoners |
1339 Jacob van Clarenburch - 1385 Jan I van Clarenburch 1385 - 1416 Jan II van Clarenburch 1416 - voor 1453 Jan III van Clarenburch voor 1453 - 1495 Frederick de Voocht van Rynevelt 1495 - 1513 Hendrick de Voocht van Rynevelt 1513 - 1544 Frederick de Voocht van Rynevelt 1544 - 1578 Hendrick de Voocht van Rynevelt 1578 - 1628 Beatrix de Voocht van Rynevelt. getrouwd met Jasper van Brakell 1628 - 1631 Zweder en Agnes van Brakell 1631 - 1640 Mr. Wilhelm van Milanen, arts, en Elisabeth Poth (door koop) 1640 - 1647 Jkhr. Adriaen Ram van Schalkwijk (door koop) 1647 Mr. Arnold Schade (door koop) |
Huidige doeleinden | Het huis Clarenburg is nog steeds in gebruik als kerk. |
Opengesteld | Het huis is niet toegankelijk. |
Foto's | |
Bronnen |
Tekst: Dr. A.J. van de Ven, Het Huis Clarenburg te Utrecht, in: Jaarboek Utrecht, 1952 Afb. 1 t/m 3: Dr. A.J. van de Ven, Het Huis Clarenburg te Utrecht, in: Jaarboek Utrecht, 1952 |