Bleyendaal

Ligging Bleyendaal heeft gelegen aan de Kleine Melmweg, dichtbij de Oude Kerk van Soest, in de gemeente Soest.

Mogelijke afbeelding van het huis

Ontstaan Over het ontstaan is niets bekend, vermoedelijk middeleeuws. Met zekerheid komen we een vermelding van het huis tegen in 1422, er is dan sprake van belening van twee helften van een stenen kamer.
Geschiedenis Het is onzeker of Bleyendaal al bestond in de tijd van Jacob van Gaasbeek (1390? - 1459). Volgens de heer Heupers heeft Jacob van Gaasbeek toestemming gegeven tot stichting en/of uitbreiding van het klooster Mariënburg te Soest. Blijkbaar hadden de broeders en zusters van de Orde der Brigittijnen zich al in Soest gevestigd en kregen ze de beschikking over het kasteel van Jacob, om dat in te richten als klooster en kapel.
Dit betekent dat Bleijendaal geen bezit van Jacob van Gaasbeek was. Men ging hier namelijk lang vanuit, mogelijk ook omdat het in de buurt stond van de Eemstraat, die voorheen ook wel de Gaasbeeckersteeg heette. Gedeeltelijk voor en de rest na zijn overlijden zijn zijn Utrechtse bezittingen en rechten overgegaan naar de bisschop van Utrecht, terwijl Bleyendaal tot de lenen van de Sint-Paulus-abdij behoorde.

Of er een kasteel heeft gestaan is onduidelijk. Mogelijk was het van oorsprong een houten boerderij, die op een onbekend tijdstip werd uitgebreid met een stenen aanbouw.
In een bisschoppelijke rekening uit 1377/78 komen we het volgende tegen: "Op desen dach (woensdag na. St. Katharina) na den eten reedt mijn heer (de bisschop) tot Zoes (om) daer recht te houden opt huys tot Zoes". De heer Jo G. Hilhorst denkt dat hiermee Bleyendaal bedoelt wordt. En zou dit de oudtse vermelding van het huis zijn.

Op maandag na Kerstmis 1422 komen we het volgende tegen: Gherijt Zoes draagt "Een hofstede met een steenen camer en met een stuk landt" op en ontvangt het terug als erfleen en dat het zou vererven op zijn zoon Jan Zoes. Onder deze "acte" staat vermeld: "Die helfte hierof heeft Henrick de Beer te leen en die [andere helfte] Jutgen de Beer sijn suster". Mogelijk betreft dit een latere toevoeging. Jutte de Beer komen we in 1496 en 1501 ook tegen als zij haar boer Gijsbert de Beer als erfgenaam aanwijst, indien zij zonder kinderen zou sterven. In 1507 draagt zij de halve stenen kamer op ten gunste van Willem van Dorssen en in 1509 doet haar broer Hendrik hetzelfde. De beide helften komen hiermee in één hand.
Willem van Dorssen doet geen verzoek om de beide helften, die steeds in twee afzonderlijke leenbrieven worden beleend, samen te voegen tot één leenbrief. Het is ook maar goed dat dit niet gebeurd is, want na zijn dood rond 1554 worden zijn twee dochters Anna en Wilhelmina beide met de helft van de stene kamer beleend. In 1565 dragen zij de beide helften van Bleyendaal op aan "Evert die Wijse", als een onsterfelijk erfleen.

De vermelding van het huis luidt in 1565: "De helft van een steene kamer met haar toebehoren, met de helft van de hofstede ende van de timmeringhe als op de voorsz. hofstede staat, gelegen tot Zoest" en "De wederhelft van een steenen kamer, met haar toebehoren, met de helft van de hofstede []".
Zoals hierboven vermeld wordt Evert de Wijs in 1565 met de beide helften beleend. Hij was een neef van Willem van der Borch, na wiens dood Evert beleend werd met "den thient van Nederseldert, gelegen in dat oude goet ter Borch".
Rond 1601 sterft Evert, want in datzelfde jaar wordt zijn dochter Geertruid Evertse de Wijs beleend met beide helften. Drie jaar later draagt zij Bleyendaal echter over aan Johan van den Berg.

Johan van den Berg sterft in 1610 en een neef van hem, Elias van den Berg, wordt dan met het goed beleend. Deze sterft zeven jaar later en een broer van Johan, Mr. Balthasar van den Berch, wordt dan de universele erfgenaam. Het is dan 1617 en we komen de volgende vermelding tegen in de archieven: "halven steenen Camere, met allen haren toebehoren met halff die hoffstede ende hoff genaempt Blijendael". In 1634 wordt Balthasar na zijn overlijden weer opgevolgd door een neef: jonker Hendrik van den Berg. Sinds ca 1600 was deze familie ook eigenaar van de Kampshoeve. In 1644 komen we een verkoopacte tegen waarin Hendrik de Kampshoeve verkoopt aan Johan Kardoso. Er wordt vanuit gegaan dat Bleyendaal toen ook verkocht is aan dezelfde Johan.

Johan Kardoso is gedurende vierentwinitig jaar leenheer geweest van zowel Bleyendaal als Kamphoeve, maar als hij in 1668 sterft, vererven de goederen op zijn zoon Isaac, die er echter geen belang bij heeft en ze in datzelfde jaar verkoopt aan Isaac Govertsen de Weth en Jacomijntje Denijs.
Daarna is de belening van Bleyendaal erg onduidelijk. Een opsomming van de bekende eigenaren vindt u hieronder. Ik noem slechts Juffrouw Susanna Veselaar: zij kocht Beyendaal uit de boedel van Gerard Hamel in 1692. In 1696 wordt zij er mee beleend. Uit die belening blijkt dat een belening sinds 1668 niet meer had plaats gevonden: “uit krachte van Transport den 3Oen Maij 1692 gedaan bij de Administrateur over de boedel van Mr. Gerard Hamel, die na doode van David de Waal, als het recht van Isaac Govertsen de Weth bij koop verkreegen hebbende, alle successivelijk hadden behoorden beleend te zijn geweest.”
Susanna Veselaer is een Amsterdamse uitgeefster, die het boekbedrijf van haar overleden man, Jan Jacobsz Schipper had overgenomen. Bleijendaal wordt dan vermeld als lusthof.

Pas na 1800 komen we dan weer eigenaars tegen. In 1803 wordt het goed gekocht door Antonie Jacob Schutter, wiens ouders waarschijnlijk al in 1801 op Bleyendaal woonden. Antonie Jacob was getrouwd met Jacoba Schuijt en na het beëindigen van zijn militaire loopbaan werd hij in 1810 "maire" van Soest. In 1814 sterft hij op 44-jarige leeftijd en zijn weduwe hertrouwd met Hendrik Philip baron Snouckaert van Schauburg.
Het echtpaar blijft op Bleyendaal wonen. Hendrik sterft er in 1844 en Jacoba in 1853, waarna het huis in een publieke verkoping wordt gebracht. In de kwartierstaat van Jacoba komen we de naam Veselaer tegen, mogelijk is het huis na de dood van Susanna Veselaer in 1699, toch in deze familie gebleven.
De nieuwe eigenaar wordt Frans Pieter Muysken, makelaar te Amsterdam, die al eigenaar is van de buitenplaats Middelwijk. Bleyendaal wordt dan als volgt beschreven: “Een zeer aangenaam gelegen buitenverblijf, genaam Bleyendaal, met deszelfs kapitaal en wel doortimmerd Heeren huizinge, ruim koetshuis, paardenstalling, broeyery, moestuinen, koepel en in Engelschen smaak aangelegde en met uitmuntend opgaand geboomte en fijn bloemhout beplante wandelplaats [...]". De eigenaar had blijkbaar geen belang bij dit huis, want in de jaren daarna werden alle bomen gerooid. In 1875 vindt er nog een openbare verkioping plaats van het huis, waarna het wordt afgebroken en in gebruik kwam als bouwland.

Aan de hand van de beschrijving van het huis uit 1617 heeft men in 1982 de plaats vastgesteld, waar Bleyendaal gestaan zou moeten hebben. Op 25 september 1982 is de archeologische werkgroep van de Historische Vereniging van Soest ter plaatse gaan graven. Er werden stenen, scherven en beenderen gevonden, maar geen fundering. Met een graafmachine is er zelfs een lange gleuf van 2 m diep gegraven, maar zonder resultaat. Alleen kon worden vastgesteld dat de gevonden scherevn uit de 15e tot de 18e eeuw dateerden.

Ds. J.J. Bos heeft in 1847 een beschrijving van het huis gemaakt. Hij zegt daarin onder ander het volgende: "Een weg van de Kerkebuurt naar de Kleine Melm, snijdt daar den Brinkweg rechthoekig, en aan de westzijde van dien Melmweg, met het front naar den Brink, stond het Huis Bleijendaal, met bloemtuin en bosch er achter en er naast, doorloopende tot aan het dorpsvoetpad; de moestuin was over den Brink, strekkende naar de zijde van de Eem. Aan de westzijde werd de Plaats begrensd door eene boerderij, die nog in het midden van de 19de eeuw tot Bleijendaal behoorde, doch toen verkocht werd []. Het Huis, zooals ik het gekend heb, was een groot vierkant steenen gebouw van twee verdiepingen, natuurlijk, (hoe zou het in dien tijd ook anders?), gepleisterd! In het midden, waar de hoofdingang was, sprong een gedeelte 1 à 2 m. vooruit, doch dit was beneden aan de voorzijde open; in de bovenverdieping van dien uitbouw waren, als ik mij niet bedrieg, twee ramen, en dit alles rustte op twee zijmuurtjes en twee gemetselde vierkante pilaren; in elken vleugel van het gebouw waren ook twee ramen boven en beneden. Over het geheel zag het Huis er naar die zijde, de noordzijde, er nog al somber uit. De binnenvertrekken echter, uitziende naar het zuiden en het oosten, waren ruim, licht, en vroolijk."
Bewoners 1422 Gherijt Zoes
Jan Zoes (zoon van Gherijt)
- 1507/9 Henrick de Beer en Jutgen de Beer (sijn suster)
1507/9 - 1554 Willem van Dorssen
1554 - 1565 Anna Willem van Dorssen en Wilhelmina Willem van Dorssens
1565 - 1601 Evert de Wijs
1601 - 1604 Geertruid Evertse de Wijs
1604 - 1610 Johan van den Berg
1610 - 1617 Mr. Elias van den Berg
1617 - 1634 Mr. Balthasar van den Berch
1634 - 1644 jonker Hendrik van den Berg
1644 - 1668 Johan Kardoso
1668 Isac Kardoso
1668 Isaac Govertsen de Weth en Jacomijntje Denijs
David de Waal
- 1692 Mr. Gerard Hamel
1692 - 1699 Juffrouw Susanna Veselaer
ca 1800 - 1803 Jan Pollert
1803 - 1814 Antonie Jacob Schutter, getrouwd met Jacoba Schuijt
1814 - 1853 Jacoba Schuijt, hertrouwd met Hendrik Philip baron Snouckaert van Schauburg
1853 - 1875 Frans Pieter Muysken
Huidige doeleinden Van het huis is niets meer terug te vinden.
Opengesteld n.v.t.
Foto's Satelliet foto van Google Maps met plaats aangegeven vroegere huis
Bronnen Tekst: boek: Provincie Utrecht, 1966
Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 1995
H. Lägers en M. Kruidenier, Soest, geschiedenis en architectuur, Uitgeverij Kerckebosch, Utrecht/Zeist, 2006, 336 blz.
G. Staalenhoef, De kastelen te Soest, in: Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Vereniging "Soest", nr. 3, 1983, blz. 14 - 18
G. Staalenhoef, De kastelen te Soest II, in: Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Vereniging "Soest", nr. 4, 1983, blz. 5 - 9
P.J. van den Breemer, Op zoek naar het huis Bleyendaal, in: Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Vereniging "Soest", nr. 4, 1982, blz. 9 - 12
J.G. Hilhorst, Bleyendaal?, in: Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Vereniging "Soest", nr. 4, 1983, blz. 17 - 19
Ds. J.J. Bos, Bleyendaal, in: Van Zoys tot Soest: tijdschrift van de Historische Vereniging "Soest", nr. 4, 1994, blz. 16 - 22
Afb. 1: Ds. J.J. Bos, Bleyendaal, 1994
Foto 1: google maps