Aastein

Ligging Aan de oostzijde van de A2, ter hoogte van Nieuwer ter Aa, gem. Stichtse Vecht, vindt men de boerderij Uilenvlucht; daar heeft Aastein gestaan volgens een kaart uit 1672.

Oude afbeelding uit 1711 door J. Schijnvoet

Ontstaan Aastein wordt voor het eerst vermeld in 1394.
Geschiedenis Waarschijnlijk werd Aastein gebouwd in de loop van de 14e eeuw, ter vervanging van Ter Aa, dat een ronde aanleg had. Een ronde aanleg voldeed niet meer aan de eisen van de tijd.
Het vermoeden dat het kasteel in de 14e eeuw werd gebouwd, wordt versterkt door het feit dat er op het oorspronkelijke terrein kloostermoppen zijn gevonden met het formaat van 28/29 x 4 x 5,5/6 cm; dit formaat werd in de 14e eeuw gebruikt.
Aastein bestond van oorsprong alleen uit een 8-kantige donjon (woontoren), maar werd in de loop van de eeuwen uitgebreid.

Voor de eerste keer komen we de naam Aastein tegen, als Gherit van der Aa er door de bisschop mee wordt beleend: "sin huys tot Aestein mit eenre hoeven lants, gheleghen in den kerspel van Lonen tussen de Even-wech ende den Breyden-wech". Het kasteel moet voor 1394 gebouwd zijn volgens de volgende omschrijving: "husinge ende hofstede mit eenre hoeven lants dair hy nu up woent". Dus in 1394 was het huis bewoond. Het land grensde aan de heerlijkheid Ter Aa, maar behoorde tot het gerecht Loenen. De hier genoemde "hoeven lants" waren 20 morgen groot.
Door het huwelijk van Agniese van der Aa met Gerrit van Renesse komt het goed in de familie Van Renesse. Zo is het kasteel in het midden van de 17e eeuw eigendom van jonkvrouw Anna van Renesse van der Aa. Een jaar voor haar overlijden, in 1666, verkoopt zij het kasteel aan Theodorus van der Perre, die het een jaar later weer verkoopt aan Frederik van Renesse van Moermont, heer van Zuileveld. Daarmee mocht hij zich ook heer van Ter Aa noemen.

In dat jaar wordt het kasteel omschreven als: "het heerlyk slot genaemt Aestein met den ouden toorn, gragten, vogelkoy, cingelen, boomgaerden en vordere beplantingen met alle het geene aart ende nagelvast is, met een hoeve land groodt twintigh morgen vijff hondert twee en 't negentigh roeden [...] hebbende het voorschreeve sloth syn eygen wegh met syn vrijen visscherije beginnende van de landscheydinge van der Aa tot aen de steene brugh aen de Utrechtse wagenwegh". Aan de hand van deze beschrijving bestaat het vermoeden dat het om een aanzienlijk kasteel ging met een stevige middeleeuwse donjon ("den ouden toorn").
In zowel 1666 als 1667 werden Ter Aa, Clarenborg en Aastein in één koop gekocht. In de koopakte wordt vermeld: "de ridderhoffstadt en 't huys ter Aa, van outs, conform de brieven van verly, genoemt Aasteijn, daer Gerrit van Renesse in plach te wonen, [...] den vrije uijt ende overwegh vande Huijsinge Aasteijn [...] ende huijs genaemt Aasteijn". Ook hieruit blijkt dat de naam Aastein ook gebruikt werd voor het al lang verdwenen huis Ter Aa. Maar ook andersom, want in 1536 werd Ter Aa erkend als hofstad en niet Aastein, terwijl in die tijd alleen Aastein bewoonbaar was.

In 1673 werd Aastein verwoest door de Fransen en werd het kasteel niet meer herbouwd. De oorzaak hiervan lag in het feit, dat het grondplan van het kasteel verouderd was, het geen militaire betekenis meer had en tevens dat het kasteel aan een verlande rivier lag.
Van deze verlande rivier is tegenwoordig niets meer terug te vinden. De rivier de Aa liep oorspronkelijk ten noorden van Nieuwer ter Aa naar het zuidoosten onderlangs het kasteel Aastein naar de rivier de Vecht. Het verloop van de rivier is te zien op een kaartje, afb. 4.
Vanaf 1673 wonen jonkheer Frederik van Renesse van Moermont en zijn vrouw Josina Sara van Brederode op hun huis in de stad Utrecht. Na het overlijden van haar man koopt Josina Sara in 1696 de buitenplaats Quackenburg, die op de plek stond, waar kasteel Ter Aa gestaan heeft.

In 1704 bezocht Ludolf Smids Aastein en aan de hand van zijn beschrijving van de resten kunnen we opmaken dat het om een aanzienlijk kasteel ging. Deze beschrijving is toegevoegd bij de gravure die Jacobus Schijnvoet van het kasteel maakte. Daar staat, dat de Fransen in 1673 een spoor van vernielingen achterlieten in het gebied rond de Vecht: "bedryvende [...] groote wreedheden, en als zy in den jare 1673 moesten vertrekken, schyden sy met stank, want den 21 July staken se dit huys in brant en verwoestten het sodanigh, gelyk het hiernevens wierd vertoont, soodat daar tegenwoordig niet anders van te sien is als verwoeste puynhoopen". De beschrijving van de ruïne vindt ik persoonlijk prachtig: "het eens aandachtelyk willende opneemen, vertoonde zich my een ontoegankelyk plein, hebbende noch ter rechterhand haar ringmuir; en van vooren, aan de slinker zyde, een stuk muirs, op de helft: maar aan de slinkerhand, op sy, was gemelde ringmuir bynaar gehelyk om ver gevallen. Op het einde, naar Breukelen, of naar de slinkerhand, was een noch overend staande helft of doorsnede van een achtkantigen Tooren, aan de syde naar het plein, met ses doorgaande vensteren [...] Vorders is van deese Tooren, met een gracht, heden vol ruigte, gescheiden een vierkante Burg; van vooren opgescheurd, doch aan de andre drie syden geheel en toegeslooten."
Het kasteel dat we op de afbeelding van Jacobus Schijnvoet bij deze beschrijving zien, wijkt af van het kasteel op de tekening van Roelant Roghman uit 1646/7. In de tijd van Roelant Roghman was het kasteel nog in tact en hij tekende alleen de voorburcht; aan de hand van deze tekening maakte L.P. Serrurier in de 18e eeuw een fraaie tekening.
Op de tekening van Jacobus Schijnvoet zien we op de voorgrond de voorburcht met er achter de hoofdburcht. Deze hoofdburcht zien we beter op de tekening die Serrurier van het kasteel maakte. We zien hierop een blokvormig gebouw, een zaaltoren, met een uitstekende weergang met kantelen. Naast deze drie tekeningen zijn er nog twee uit de 18e eeuw bewaard gebleven, waarop we de binnenzijde van de hoofdburcht zien.
Bewoners 1380 Hadewich van der Aa
1411 Gijsbert van der Aa
- 1484 Gerrit van der Aa
1484 - 1539 Agniese van der Aa, getrouwd met Gerrit van Renesse
1539 - 1548 Johan van Renesse van der Aa
1548 - 1591 Adriaan van Renesse van der Aa
1591 - 1610 Gerard van Renesse van der Aa
1610 - 1635 Agnes van Renesse van der Aa
1635 Hendrik van Renesse van Elderen
- 1662/6 Anna van Renesse, vrijvrouwe van Assendelft
1662 - 1664 Frederik van Renesse van Elderen, baron van Mal
1666 - 1667 Theodorus van der Perre (koop)
1667 - 1680 Frederik van Renesse van Moermont (koop)
Aastein wordt op 21 juli 1673 verwoest
Huidige doeleinden Het oorspronkelijke kasteelterrein is nu weiland; waarschijnlijk bevinden de funderingen zich nog in de grond.
Op het terrein van de voorburcht staat nu een boerderij met de naam Uilenvlucht.
Opengesteld De boerderij is niet toegankelijk.
Foto's Foto van het kasteelterrein in 2003 (voor en rechts van de schuur) Afbeelding van het kasteel door Roelant Roghman in 1646/7 Detail van kaart van Loenen door C.C. Bloemswaerdt (ca 1726) Kaartje met verloop van de Aa in de Middeleeuwen Tekening van het kasteel in welstand door L.P. Serrurier Tekening van de ruïne door Dirc Engel Tekening van het kasteel door Abraham Rademaker
Bronnen Tekst: B. Olde Meierink (redactie), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Onder auspiciën van de Stichting Utrechtse kastelen, Utrecht, Matrijs, 1995, 596 pag.
A.A. Manten, De grote huizen van Nieuwer ter Aa in de tweede helft 17de en begin 18de eeuw, in: tijdschrift Historische Kring Breukelen, jrg. 7, nr. 3, 1992, blz. 162 - 169
A.A. Manten, De Middeleeuwse scheepvaartroute via de Aa, In: tijdschrift Historische Kring Breukelen, jrg. 4, nr. 3, 1989, blz. 137 - 148
A.A. Manten, Breukelen en omgeving tussen 400 en 1200, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2001, 328 blz.
Afb. 1: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 1995
Foto 1 en afb. 2: Uit eigen collectie
Afb. 3: A.A. Manten, De grote huizen van Nieuwer ter Aa in de tweede helft 17de en begin 18de eeuw
Afb. 4: A.A. Manten, De Middeleeuwse scheepvaartroute via de Aa
Afb. 5 t/m 7: internet